klas 1 Thema 5 blok 3

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Alcohol

Slide 2 - Carte mentale

Aan het einde van de les weet je: 

  • Waarom je wel of juist niet alcohol gaat drinken
  • Wat alcohol met je lichaam doet
  • (Hoe het verteringsstelsel werkt)
  • Hoe de lever alcohol afbreekt

Slide 3 - Diapositive

Alcohol
Alcohol zit in bier, wijn, jenever en nog veel meer dranken.
(soms ook in etenswaren)
Alcohol wordt gedronken in cafés, sportkantines
en misschien ook bij jou thuis.

Slide 4 - Diapositive

Wat is alcohol
Natuurproduct  gisting met schimmels van gerst, aardappelen of druiven of ander fruit. Gisting stopt bij 15%

Destileren (verhitten)

In bier zit 5% alcohol, in wijn 12% en in gedistilleerd, zoals jenever 35%.

Alcohol is een heldere en kleurloze vloeistof, zonder smaak.
De rest van de alcoholhoudende drank bestaat uit water en stoffen die smaak aan de drank geven. Er zijn drie soorten alcoholhoudende dranken: bier, wijn en sterke drank. (mixdrankjes) 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Redenen om te drinken
Veel jongeren noemen als redenen: stoer willen doen, erbij willen horen en nieuwsgierigheid.

Meer durven en zich meer ontspannen voelen als ze alcohol hebben gedronken. Er zijn ook jongeren die alcohol gaan drinken als ze zich vervelen.

Slide 8 - Diapositive

Redenen om niet te drinken
Sneller ruzie
Gevaar in het verkeer
Kost geld

Aanslag op je lichaam (verteringsstelsel, maag en de lever)

Slide 9 - Diapositive

Verteringsstelsel (Mondholte, Slokdarm, Maag  Twaalfvingerige darm,  Dunne darm, Dikke darm, Endeldarm, Anus)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wat gebeurd er met je als je drinkt
1 tot 3 glazen (0 tot 0,5 promille): Ontspannen - ontremd 
polsslag en ademhaling versnellen. Smaak, reuk en gezichtsvermogen gaan achteruit en je voelt minder pijn. Je eetlust neemt toe en je moet vaker plassen.
7 glazen (0,5 tot 1,5 promille): Aangeschoten
Je overschat jezelf. Je geheugen, reactiesnelheid en coördinatie verminderen en het beoordelen van situaties gaat moeilijker.
15 glazen (1,5 tot 3 promille): Zat - dronken
Overdreven emotioneel, zelfkritiek verdwijnt. Je gezicht wordt rood, zwelt op en je pupillen vergroten. Je kan misselijk worden en braken
20 glazen (3 tot 4 promille): Laveloos
Je zintuigen verdoven en je bent in de war en afwezig; wat je hoort en ziet dringt nauwelijks tot je door.
25+ glazen (4 promille en hoger): Knock-out
Je ademhaling en polsslag vertragen zo sterk dat je in coma kunt raken en zelfs kunt doodgaan: je ademhaling stopt of je krijgt een hartstilstand.

Slide 12 - Diapositive

veel en vaak drinken > Je lever en je hersenen gaan kapot
Voor jongeren is de schade nog groter. 
Alcohol bevat ook veel calorien

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

De lever breekt de alcohol met een snelheid van ongeveer 7 gram per uur af. Een alcoholconsumptie bevat 10 gram. De lever doet dus 1,5 uur over de afbraak van 1 standaardglas alcohol

Slide 15 - Diapositive

LEVER
  • Van de alcohol die in het bloed komt breekt de lever 95% af.

  • De rest verlaat via de urine, adem en zweet

Slide 16 - Diapositive

Wat doet de lever
De lever breekt de alcohol af tot asceetaldehyde.
Asceetaldehyde is een giftige stof

Asceetaldehyde tast de organen aan en is verantwoordelijk voor de kater
Uiteindelijk wordt het afgebroken tot azijnzuur, later tot water en kooldioxide.

Water en kooldioxide worden via urine en ademen uitgescheiden.

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Lezen blok 3
Maken blok 3


Schrijf in minimaal 10 regels of je alcohol gaat drinken en waarom. Zijn er bepaalde dingen die je wel wil doen, of niet?

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

1. Alcohol is:
A
Niet verslavend
B
Alleen geestelijk verslavend
C
Alleen lichamelijk verslavend
D
Zowel geestelijk als lichamelijk verslavend

Slide 20 - Quiz

2. Het drinken van 2 tot 3 glazen alcohol per dag verlaagt de kans op bepaalde vormen van kanker.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

3. Van alcohol wordt je minder moe, alcohol is dus:
A
Een opwekkend middel
B
Een verdovend middel
C
Een opwekkend en verdovend middel
D
Geen van deze antwoorden, omdat alcohol geen drugs is

Slide 22 - Quiz

4. Hoe lang duurt het voordat het lichaam een glas alcohol heeft afgebroken?
A
Ongeveer 30 minuten
B
Ongeveer een uur
C
Ongeveer anderhalf uur
D
Ongeveer twee uur

Slide 23 - Quiz


5. Wie of wat is Korsakov?
A
Een DJ
B
Een drankje met een alcoholpercentage van bijna 50%
C
De ontdekker van wodka
D
Hersenbeschadiging als gevolg van overmatig alcoholgebruik

Slide 24 - Quiz


6. Wat wordt sneller in het lichaam opgenomen?
A
Alcohol in bier
B
Alcohol in sterke drank
C
Alcohol wordt altijd even snel opgenomen

Slide 25 - Quiz

7. Waar in het lichaam wordt de meeste alcohol opgenomen?
A
De longen
B
De maag
C
De darmen
D
De lever

Slide 26 - Quiz

8. Een kater is een vorm van alcoholvergiftiging.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

9. Hoe kan je sneller nuchter worden?

A
Veel koffie drinken
B
Koud douchen
C
Veel bewegen
D
Niets helpt

Slide 28 - Quiz

10. Na hoeveel tijd bereikt alcohol de hersenen?

A
1 Minuut
B
5 Minuten
C
10 Minuten
D
20 Minuten

Slide 29 - Quiz

Doelen van de les behaald?
Aan het einde van de les weet je 
Waarom je wel of juist niet alcohol gaat drinken
Wat alcohol met je lichaam doet
(Hoe het verteringsstelsel werkt)
Hoe de lever alcohol afbreekt

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive