vaardigheden

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

B2

B2

-Je kan uitleggen wat het verschil tussen een natuurlandschap en ingericht landschap is.

Is dit een natuurlandschap of een ingericht landschap?

1. Een natuurlandschap
2. Een ingericht landschap

Ingericht landschap is door de natuur ontstaan

1. Waar
2. Niet waar

Is dit een natuurlandschap of een ingericht landschap?

1. Een natuurlandschap
2. Een ingericht landschap

B4

B4

-Je kan een beschrijvende vraag en een verklarende vraag maken.

Stel een verklarende vraag

B5

-Je kan natuurlijke factoren en menselijke factoren benoemen.

Wat is géén natuurlijke factor?

1. Klimaat
2. Hoogteverschillen
3. Welvaart
4. Ligging bij water

B9

B9

-Je kan de vier bevolkingskenmerken uitleggen (Demografisch, economisch, sociaal, politiek)

Taal is een voorbeeld van wat voor bevolkingskenmerk?

1. Culturele kenmerken
2. Demografische kenmerken
3. Economische kenmerken
4. Politieke kenmerken

Met welk bevolkingskenmerk
heeft de foto te maken?

1. Culturele kenmerken
2. Demografische kenmerken
3. Economische kenmerken
4. Politieke kenmerken

B13

B13

-Je kan de 5 verschillende schaalniveaus toepassen.

Vijf schaalniveaus: zet in volgorde van groot naar klein schaalniveau.

1.

2.

3.

4.

5.

Continentaal

Mondiaal

Lokaal

Nationaal

Regionaal

Welk schaalniveau is dit?

1. Regionaal
2. Continentaal
3. Nationaal
4. Mondiaal

B14

B14

-Je kan de vier verschillende dimensies uitleggen (economisch, sociaal-cultureel, politiek, fysisch)

Welke aardrijkskundige dimensies herken je? Het kunnen er meer dan één zijn.

‘Ecuador gaat olie uit natuurpark winnen’.

1. Culturele dimensie
2. Economische dimensie
3. Natuurlijke dimensie
4. Politieke dimensie

Welke aardrijkskundige dimensies herken je? Het kunnen er meer dan één zijn.

‘Opwarming aarde is schuld van de mens’.

1. Culturele dimensie
2. Economische dimensie
3. Natuurlijke dimensie
4. Politieke dimensie

Welke aardrijkskundige dimensies herken je? Het kunnen er meer dan één zijn.

‘Kabinet stelt besluit over schaliegaswinning uit’.

1. Culturele dimensie
2. Economische dimensie
3. Natuurlijke dimensie
4. Politieke dimensie

Bij aardrijkskunde kunnen we een land vanuit verschillende dimensies bestuderen. Vanuit welke dimensie kijken we naar Chili als het gaat over geboortecijfers en sterftecijfers?

1. Fysische dimensie
2. Sociaal-culturele dimensie
3. Politieke dimensie
4. Demografische dimensie

B15

B15

-Je kan verbanden leggen

Nu volgt er een vraag waarin je een verband moet leggen. je geeft dus antwoord met: hoe ........, hoe ..............
Wat is het verband tussen de neerslag in een gebied en de bevolkingsdichtheid?

B16

B16

-Je kan de kenmerken van een kaart benoemen.

Welk kenmerk zien we hier?

1. Legenda
2. Noordpijl
3. Titel
4. Schaal

Welk kenmerk zien we hier?

B22

B22

-Je kent de volgende begrippen: absolute ligging, evenaar, noordelijk halfrond, zuidelijk halfrond, breedtegraden, breedtecirkel, parallel, breedteligging, noorderbreedte, zuiderbreedte, hoge en lage breedte

Noordelijk halfrond

noordpool

Evenaar

zuidpool

Zuidelijk

halfrond

B23

B23

-Je kent de volgende begrippen: Nulmeridiaan, meridiaan, oostelijk halfrond, westelijk halfrond, geografische lengte, oosterlengte, westerlengte, lengteligging.

Noordpool

Zuidpool

Nulmeridiaan

Breedtecirkel

(Parallel)

Meridiaan 

(Lengtecirkel)

B25

B25

-Je kan het verschil uitleggen tussen absolute en relatieve afstand

Vul jij de gaten in deze tekst op? Sleep de woorden naar de juiste plek! 

Bij AK gebruiken we twee soorten afstand: absolute afstand en relatieve afstand. Absolute afstand is afstand in .....................................   De absolute afstand ..................................................
Reletieve afstand is afstand in .................................................. Relatieve afstand kan dus ..............................................

Kilometer

Blijft altijd gelijk 

Tijd

Veranderen

De absolute afstand wordt aangegeven met

1. de rode pijl
2. de zwarte pijl