Les 21/10/2020
1 / 13
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken. Dit noemen we het tekstdoel.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Benoem twee verschillende tekstdoelen.
timer
0:30
Slide 4 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Benoem twee tekstsoorten.
timer
0:30
Slide 5 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Een nieuwsbericht
(=tekstsoort) wil de lezer overtuigen (=tekstdoel).
(=tekstsoort) wil de lezer overtuigen (=tekstdoel).
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Een publiekgerichte tekst spreekt de lezers niet aan.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Een publiekgerichte tekst is een aansprekende tekst. Je wil dat de lezers geïnteresseerd doorlezen.
Feedback is altijd bedoeld om de ander te helpen.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Je hebt positieve feedback (benoemen wat goed gaat) en negatieve feedback (benoemen wat minder goed gaat/wat beter kan).
Iemand persoonlijk aanvallen of schelden heeft niets met feedback te maken.
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Waar kom je formeel taalgebruik tegen?
timer
0:30
Slide 10 - Question ouverte
In officiële brieven, formulieren of teksten. Wetsartikelen of in berichten van de Belastingdienst bijvoorbeeld.
Wat kun je doen als je een moeilijk woord ziet in de tekst?
timer
0:30
Slide 11 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 12 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 13 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
