Tekstdoelen en tekstsoorten

Oefenvragen
Er volgen zo zes (6) vragen! Doe je best!

Denk per vraag even goed na. Ik kies per vraag iemand uit om het antwoord klassikaal mee te bespreken. 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecondary EducationAge 12

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oefenvragen
Er volgen zo zes (6) vragen! Doe je best!

Denk per vraag even goed na. Ik kies per vraag iemand uit om het antwoord klassikaal mee te bespreken. 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

1. Wat is het doel van dit bord?
A
Overhalen/activeren
B
amuseren
C
informeren
D
instrueren

Slide 3 - Quiz

https://www.youtube.com/shorts/9LpxPzqeHcs

Slide 4 - Diapositive

2. Wat is het doel van dit filmpje?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
informeren
D
instrueren

Slide 5 - Quiz

3. Welke woorden zijn synoniemen?
A
Water en vuur
B
Strafwerk en nablijven
C
Grootvader en Overgrootvader
D
Eten en voedsel

Slide 6 - Quiz

4. Welke woorden zijn tegenstellingen?
A
Water en vuur
B
Strafwerk en nablijven
C
Grootvader en Overgrootvader
D
Eten en voedsel

Slide 7 - Quiz

5. Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
A
Globaal lezen
B
Precies lezen
C
Oriënterend lezen
D
Scannend lezen

Slide 8 - Quiz

6. Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Lees de inleiding en de tussenkopjes
B
Bepaal het onderwerp en vraag 'Waarover gaat deze tekst?'
C
Bepaal het lijdend voorwerp en vraag 'Wat is deze tekst?'
D
Lees dikgedrukte woorden en de inleiding

Slide 9 - Quiz

Tekstdoelen?

  • Wat wil de schrijver bereiken?


Tekstsoorten?
  • Met wat voor soort tekst wil hij dit bereiken?

Slide 10 - Diapositive

Amuseren
- De schrijver wil de lezer vermaken met zijn tekst.
Hij doet dit met amuserende teksten

Slide 11 - Diapositive

Informeren
- De schrijver wil dat je iets te weten komt.
Er zijn verschillende informatieve tekstsoorten om de lezer te informeren:

Slide 12 - Diapositive

Instrueren/instructies geven
  • De schrijver zegt hoe je iets moet doen
  • Hij gebruik hiervoor instructieve tekstsoorten



Slide 13 - Diapositive

Activeren (overhalen)
  • De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen
  • Hij gebruikt hiervoor activerende teksten

Slide 14 - Diapositive

Overtuigen
  • De schrijver wil de lezer overtuigen van zijn mening.
  • Hij gebruikt hiervoor 
overtuigende teksten.

Slide 15 - Diapositive

Alles op een rijtje:

Slide 16 - Diapositive

Verwerkingsopdracht

Maak een digitale collage 
1:Verzamel (online) bij elk tekstdoel (5) minimaal drie teksten als voorbeeld. Knip en plak de teksten in een Wordbestand. 
Schrijf erbij wat het tekstdoel is.

Let op: er moet wel variatie zitten in de tekstsoorten
      

Slide 17 - Diapositive

Verwerkingsopdracht

Aanpak: 
Bij elk tekstdoel ( amuseren, informeren, overtuigen, instrueren en activeren/overhalen) zoek je op  het internet naar drie voorbeelden van  tekstsoorten die er het beste bij passen. 
Knip en plak de teksten in een Wordbestand. 
Schrijf erbij wat het tekstdoel en de tekstsoort is.
Mail de opdracht naar: r.ourchane@havodehof.nl

Slide 18 - Diapositive

Online opdracht
Neem de onderstaande link over en maak online de opdracht. Je kunt na het maken van de opdracht zelf nakijken.

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/opdracht-2-schrijfdoelen-en-tekstsoorten/ 

Slide 19 - Diapositive

Opdrachten Nieuw Nederlands
Hoofdstuk 5, par. lezen, bladzijde 132-135
1. Lees de theorie op bladzijde 132
2. Maak opdracht 1 t/m 3

Slide 20 - Diapositive