les hart en bloedvaten

• gezondheidszorg
• MBO
• Studiejaar 2

De les bestaat uit:

18 vragen

• Sleepvragen
• Multiplechoicevragen
• Stellingen

Timer

• Iedere multiplechoicevraag 20 seconden
• Sleepvragen wisselend

Bestanddelen van het bloed

1

2

3

4

Witte bloedcel

Rode bloedcel

Plasma

Bloedplaatje

Het belangrijkste
stollingseiwit is

1. Fibrine
2. Fibrose
3. Fibula
4. Fibrinogeen

Ader

Slagader

Haarvat

Dikke, stevige, elastische wand.

Bevat kleppen

Bevat (bijna) geen kleppen.

Dunne minder elastische wand.

Bloedstroom: orgaan naar hart.

Bloedstroom: hart naar orgaan.

Bloeddruk is hoog.

Bloeddruk is laag.

Liggen minder diep in het lichaam.

Liggen dieper in het lichaam.

Wand is 1 cel laag dik.

Sterk afnemende bloeddruk.

Vormen in een orgaan een netwerk.

De bovenste en onderste
holle ader vervoeren
zuurstofarm bloed
vanuit het lichaam naar het hart

1. Juist
2. Onjuist

Bloedstroom
1. Slagader van hart naar orgaan
2. Ader van orgaan naar hart

1. 1 en 2 juist
2. 1 is juist, 2 is onjuist
3. 1 en 2 onjuist
4. 1 is onjuist, 2 is juist

1

2

3

4

5

6

7

Sinusknoop

AV-knoop

Geleidingsvezels

Linkerboezem

Linkerkamer

Rechterkamer

Rechterboezem

www.bioplek.org

Hoe heet de bloeddruk tijdens
het ontspannen van het hart

1. Diastole
2. Systole

Het hartminuutvolume is de
hoeveelheid bloed wat het hart in het
lichaam pompt

1. Waar
2. Niet waar

bloedvatwand

hartwand en hartzakje

Wat is de dikste laag van de hartwand?

1. Endocard
2. Myocard
3. Pericard

De lagen van de hartwand van
binnen naar buiten zijn

1. endocard, myocard, pericard
2. myocard, pericard, endocard
3. pericard, myocard, endocard

1

3

2

4

5

6

7

Adventitia

Media

Intima

Slagader

Ader

Haarvat

Klep

1

4

2

3

Tricuspidaalklep

Mitralisklep

Aortaklep

Pulmonalisklep