CAM-2 Netwerken per. 1

CAM-2 Netwerken per. 1
Quizz
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
ICTSecondary Education

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

CAM-2 Netwerken per. 1
Quizz

Slide 1 - Diapositive

Welk computeronderdeel voert opdrachten uit?
A
Harde schijf
B
Processor
C
Interface
D
Voeding

Slide 2 - Quiz

Met welk apparaat kan een afbeelding worden ingelezen in een computer?
A
Microfoon
B
Printer
C
Scanner
D
Muis

Slide 3 - Quiz

Wat wordt verstaan onder USB?
A
Een interface voor in- en uitvoer
B
Een software-licentiecontract
C
Een Alleen-lezen-geheugen
D
Een processor

Slide 4 - Quiz

Wat is een besturingssysteem?
A
Programma voor het bewerken van een database
B
Programma voor het berekenen van tabellen
C
Programma voor het bestrijden van computervirussen
D
Programma voor het beheer en de controle van hardware

Slide 5 - Quiz

Welk geheugen heeft meestal de grootste opslagcapaciteit?
A
USB-stick
B
CD-ROM
C
Geheugenkaart
D
Harde schijf

Slide 6 - Quiz

Wat maakt gemeenschappelijk gebruik van gegevens en apparaten mogelijk?
A
IM
B
E-mail
C
Een webcam
D
Een netwerk

Slide 7 - Quiz

Bij welk begrip gaat het om de snelheid waarmee gegevens kunnen worden uitgewisseld tussen pc's
A
Geleidingsvermogen
B
Resolutievermogen
C
Overdrachtsnelheid
D
Taakfrequentie

Slide 8 - Quiz

Bij welke handeling kunnen gevaarlijke virussen in een computer binnendringen?
A
Bij het aanmaken van een bestand op de desktop
B
Bij het wijzigen van een wachtwoord
C
Bij het aansluiten van een USB-stick
D
Bij het aansluiten van een monitor

Slide 9 - Quiz

Welke maatregel is ter bescherming van het milieu?
A
Batterijen en accu's recyclen
B
Virussen en wormen verwijderen
C
Toetsenbord en muis schoonmaken
D
Gegevens comprimeren

Slide 10 - Quiz

VOIP wordt gebruikt bij:
A
Chatten
B
E-mailen
C
Bellen via internet
D
RSS

Slide 11 - Quiz

Wat is het voordeel van een TFT-scherm?
A
Het geeft een rustiger beeld dan een CRT-scherm
B
Het neemt minder plaats is dan een CRT-scherm
C
Het geeft minder warmte af dan een CRT-scherm
D
Alle drie genoemde voordelen zijn van toepassing

Slide 12 - Quiz

Jaarcijfers moeten gepresenteerd worden. Welke programma’s zijn hier het meest voor geschikt?
A
Tekstverwerkings programma en een databaseprogramma
B
Een database programma en een tekenprogramma
C
Presentatie programma en een rekenprogramma
D
Een teken programma en een databaseprogramma

Slide 13 - Quiz

Wat hebben Windows Linux en Unix gemeen?
A
Het zijn alle drie toepassingspakketten
B
Het zijn alle drie besturingssystemen
C
Het zijn alle drie open-source' programma's
D
Het zijn alle drie Grafische User Interfaces

Slide 14 - Quiz

Het programma PowerPoint is een
A
Rekenprogramma
B
Boekhoudprogramma
C
Presentatieprogramma
D
Databaseprogramma

Slide 15 - Quiz

Het herkennen van gescande tekst en deze ontzetten naar echte tekens heet OCR. Dit staat voor?
A
Optical Character Reader
B
Optical Character Reenter
C
Optical Character Recognition
D
Optical Cell Registration

Slide 16 - Quiz

Wanneer pc's in een netwerk zitten kan data via het netwerk worden afgedrukt. Wat is het voordeel?
A
Er zijn minder printers nodig
B
Het afdrukken start direct
C
Het maakt niet uit hoeveel er geprint wordt
D
Het printproces is vanaf de computer te volgen

Slide 17 - Quiz

1 kB is precies
A
1 bit
B
1 byte
C
1000 bytes
D
1024 bytes

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de eerste verschijnselen van RSI als je veel met de muis en het toetsenbord werkt?
A
Kramp in de polsen
B
Pijnlijke vingergewrichten
C
Tintelende vingers
D
Een dof gevoel in de vingers

Slide 19 - Quiz