Uitzonderingwoorden met een a die in het meervoud een aa-klank wordt: bad - baden, bedrag - bedragen, blad - blad(er)en/blaren, dag - dagen, dak - daken, dal - dalen, gat - gaten, gelag - gelagen, glas - glazen, graf - graven, pad - paden (in de betekenis 'weg'), slag - slagen, staf - staven, vat - vaten, verdrag - verdragen
woorden met een e die in het meervoud een ee-klank wordt: bevel - bevelen, gebed - gebeden, gebrek - gebreken, spel - spelen, weg - wegen
woorden met een o die in het meervoud een oo-klank wordt: gebod - geboden, god - goden, hertog - hertogen, hof - hoven, hol - holen, kot - kotten/koten, lot - loten, oorlog - oorlogen, slot - sloten, verbod - verboden, verlof - verloven
enkele bijzondere gevallen: stad - steden, smid - smeden, schip - schepen, lid - leden