Oefentoets hoofdstuk 5 (klas 4mavo)

Wat is geen goed voorbeeld van een collectieve voorziening?
A
De aanleg van wegen en dijken
B
de beveiliging van het industrieterrein door particuliere bewakers
C
De brandweer
D
De politie
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Wat is geen goed voorbeeld van een collectieve voorziening?
A
De aanleg van wegen en dijken
B
de beveiliging van het industrieterrein door particuliere bewakers
C
De brandweer
D
De politie

Slide 1 - Quiz

Welk van de volgende werknemers werkt in de particuliere sector?
A
een portier van een hotel
B
een directeur van een school
C
een burgemeester
D
een politieagent

Slide 2 - Quiz

De personen hieronder ontvangen geld van de overheid.
Welke persoon ontvangt dit geld uit een volksverzekering?

A
Ambtenaar die elke maand zijn salaris krijgt.
B
Ondernemer die subsidie ontvangt
C
Iemand van 67 jaar ontvangt iedere maand zijn AOW.
D
Een werkeloze arbeider ontvangt iedere maand zijn WW-uitkering

Slide 3 - Quiz

Welke bewering over BTW is juist?
A
Kopers betalen BTW rechtstreeks aan de overheid.
B
Kopers ontvangen BTW van de verkopers
C
Verkopers ontvangen BTW van de kopers en betalen deze aan de overheid.
D
Verkopers betalen BTW aan de kopers.

Slide 4 - Quiz

“De loonheffing en de premies voor de sociale verzekeringen leiden tot een herverdeling van de primaire inkomens. Daardoor kan het aantal sociale uitkeringen in Nederland dalen.”
Hieronder staan vijf economische verschijnselen.
1 herverdeling primaire inkomens
2 toename bestedingen bij lage inkomens
3 toename koopkracht bij lage inkomens
4 toename werkgelegenheid
5 daling aantal sociale uitkeringen
In welke regel staan deze verschijnselen zo dat een logische gedachtegang ontstaat?

A
1 .. 2 .. 3 .. 4 .. 5 ..
B
1 .. 2 .. 4 .. 3 .. 5 ..
C
1 .. 3 .. 2 .. 4 .. 5 ..
D
1 .. 4 .. 2 .. 3 .. 5 ..

Slide 5 - Quiz

Hans en Arno vinden het fijn dat ze in een land leven met veel collectieve goederen. ‘Zo profiteren wij ervan zonder dat het ons een cent kost’, zegt Hans.
Arno is het niet met hem eens.
Geef een argument voor Arno om het niet met Hans eens te zijn.

Slide 6 - Question ouverte


Verklaar waarom een stijging van de staatsschuld een negatief gevolg voor de rijksbegroting heeft.

Slide 7 - Question ouverte

Geef een goede reden waarom een overheid ervoor kiest om een staatsschuld
groter te laten worden
( zoals bijvoorbeeld in de Coronatijd)

Slide 8 - Question ouverte

Geef een juiste omschrijving voor het begrip accijns

Slide 9 - Question ouverte

Leg uit op welke manier het heffen van accijnzen de consumptie kan beïnvloeden

Slide 10 - Question ouverte

Geef twee voorbeelden van producten waarop de overheid accijns heft

Slide 11 - Question ouverte

De …… sector bestaat onder andere
uit alle ondernemingen en organisaties die voornamelijk als doel hebben
winst te maken.

Slide 12 - Question ouverte

Een voorbeeld van een organisatie in de collectieve sector is …....................

Slide 13 - Question ouverte

Noem 1 toeslag die de lagere inkomens kunnen ontvangen (en de hogere niet) ?

Slide 14 - Question ouverte

Als de economie groeit, ontvangt de overheid … (meer / minder) btw, want …

Slide 15 - Question ouverte

Als de economie groeit geeft de overheid … (meer / minder) uit aan werkloosheidsuitkeringen, want …

Slide 16 - Question ouverte

Noem eens twee maatregelen van de overheid die er voor zorgen dat de inflatie stijgt.

Slide 17 - Question ouverte

Legt de volgende stelling uit

'' als je de bijstandsuitkering
verlaagd, dan neemt het aantal bijstandsuitkeringen af"

Slide 18 - Question ouverte

Bereken met hoeveel procent het aantal AOW-uitkeringen in 2012 is toegenomen ten opzichte van 2007.
A
15,2%
B
35%
C
17%
D
29%

Slide 19 - Quiz

Bij de vorige vraag zag in een toename in aantal AOW-uitkeringen.

Geef een mogelijke oorzaak van deze toename.

Slide 20 - Question ouverte

Tot welk probleem leidt de toename van het aantal AOW-uitkeringen?
Leg je antwoord uit

Slide 21 - Question ouverte

Waarom heten indirecte belasting ook wel kostprijsverhogende belastingen

Slide 22 - Question ouverte


Hoeveel procent van de consumentenprijs gaat naar de overheid?

Slide 23 - Question ouverte

Bereken hoeveel procent van het brutoloon aan loonheffing en sociale premies wordt betaald.
Sociale premies = € 108,-
Loonheffing = € 732,-
Nettoloon = € 1.560







A
35%
B
42%
C
45%
D
32%

Slide 24 - Quiz

Wilma heeft begin vorig jaar een nieuwe Mini gekocht voor € 26.309 (inclusief 27% aan btw en bpm).

Wilma betaalt per kwartaal € 127 aan wegenbelasting. Ze reed vorig jaar 32.000 kilometer. Haar verbruik was 1 op 25 (25 kilometer op 1 liter). De benzineprijs was gemiddeld € 1,40 per liter, waarvan € 0,84 bestond uit accijns en btw.

Welk bedrag heeft Wilma vorig jaar aan belastingen en accijns betaald?

Slide 25 - Question ouverte