4 TL Examen Nederlands 2010 TV2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

4 TL Examen 2010 tv 2

Maken vragen tekst 1

1 Hoe wordt het onderwerp van de tekst in de alinea’s 1 en 2 ingeleid?

1. A door een deskundige aan het woord te laten
2. B met een samenvatting vooraf
3. C met een vraag die voor de tekst belangrijk is
4. D met enkele uitspraken over het onderwerp van de tekst

2 Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van deel 2 (alinea’s 3, 4 en 5)?

1. A Gebrek aan zoet water
2. B Kweken van zagers en kokkels
3. C Proefproject zoutwatercultuur
4. D Topsy Baits

3 Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van deel 4 (alinea’s 8 en 9)?

1. A Gevolgen watersnoodramp
2. B Houding van de boeren
3. C Meningen van onderzoekers
4. D Nadelen aquacultuur

4 De tekst noemt drie doelen van het Zeeuwse project.
Noem ten minste twee van deze doelen. (2pt)

5 In alinea 4 is sprake van een milieuvriendelijke wijze van viskweken.
Welke drie milieuvriendelijke elementen worden in alinea 4 genoemd?

6 Wat is het verband tussen alinea 8 en alinea 9?

1. A Alinea 8 en alinea 9 vormen een tegenstelling.
2. B Alinea 9 noemt een voorbeeld bij de inhoud van alinea 8.
3. C In alinea 9 staat een conclusie bij alinea 8.
4. D In alinea 9 staat een gevolg van de inhoud van alinea 8.

7 De landbouwsector stond aanvankelijk afwijzend tegenover het projectplan ‘Zeeuwse Tong’.
Citeer de zin uit alinea 8 waaruit blijkt waarop die afwijzing was gebaseerd.

8 In de regels 86-104 wordt de werkwijze van het project beschreven.
Met welke vier opeenvolgende woorden wordt deze werkwijze samengevat in het tekstgedeelte van alinea’s 7 en 8?

9 Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte weer van deze tekst?

1. A In het Zeeuwse project is berekend dat tien procent van de Nederlandse landbouwgrond een andere bestemming kan krijgen.
2. B Zeeland zal er zeker anders uit gaan zien door de aquacultuur, maar die verandering betekent wel een economische vooruitgang.
3. C Zoutwatercultuur houdt het gevaar in dat er een nieuwe bio-industrie ontstaat met schadelijke milieu-effecten.
4. D Zoutwatervis kweken zonder dat het een nieuwe bio-industrie wordt, is mogelijk een alternatief voor de akkerbouw.

10 Een schrijver kan gebruikmaken van:
Waarvan maakt de schrijfster van deze tekst vooral gebruik?

1. A 1 + 2
2. B 1 + 3
3. C 2 + 3

11 Wat is het voornaamste doel van de schrijfster met deze tekst?
Zij wil

1. A de lezer informatie verschaffen.
2. B de lezer overtuigen.
3. C de lezer tot handelen aanzetten.
4. D de lezer waarschuwen.

Tekst 2

Samenvatting niet!

Tekst 3

5 minuten

Maken vragen tekst 3

7 minuten

13 Wat is het voornaamste doel van deze advertentie?
Het voornaamste doel is

1. A dat Diego dokter in zijn eigen land kan worden.
2. B dat meer kinderen zich gaan inzetten voor kinderen die het moeilijk hebben.
3. C dat mensen bepaalde kinderen in achterstandsituaties actief gaan steunen.
4. D dat mensen meer begrip krijgen voor kinderen die het moeilijk hebben.

14 Voor wie is deze advertentie vooral bedoeld?

1. A voor alle lezers van de krant
2. B voor alle mensen in Colombia
3. C voor de leerlingen van Nederlandse scholen
4. D voor kinderen die graag dokter willen worden

15 Wat voor jongen is Diego?

1. A een jongen die voor arts studeert
2. B een jongen uit een arm land die een correspondentievriend zoekt
3. C een voorbeeld van een kind dat gesteund moet worden
4. D een willekeurig kind dat graag doktertje speelt

Tekst 4

Maken vragen tekst 4

20minuten

16 Hoe wordt het onderwerp van deze tekst in alinea 1 ingeleid?
Het onderwerp wordt ingeleid door

1. A de aanleiding noemen voor het schrijven van de tekst.
2. B de belangrijkste conclusie vooraf te geven.
3. C een voor de tekst belangrijke vraag te stellen.
4. D enkele belangrijke kanten ervan te noemen.

17 Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van deel 2 (alinea’s 2 tot en met 5)?

1. A De ontwikkelingen bij de productie van geuren
2. B De rol van de economie bij het gebruik van geuren
3. C De rol van de geurindustrie in een land
4. D De rol van geuren nu en in de toekomst

18 Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van deel 3 (alinea’s 6 tot en met 9)?

1. A Beïnvloeding van huizenkopers door geuren
2. B Beïnvloeding van werknemers door geuren
3. C Toepassingen van geuren bij verkoop van auto’s
4. D Toepassingen van geuren om mensen te beïnvloeden

19 Hoe wordt de tekst afgesloten in alinea 10?
In alinea 10 wordt

1. A een conclusie getrokken.
2. B een nieuw element aan de orde gesteld.
3. C een vergissing rechtgezet.
4. D een waarschuwing gegeven.

20 Wat is het verband tussen alinea 7 en alinea 8?

1. A Alinea 7 en 8 vormen een tegenstelling.
2. B Alinea 7 en 8 vormen samen een opsomming.
3. C Alinea 8 geeft uitleg bij wat in alinea 7 wordt genoemd.
4. D Alinea 8 noemt een voorbeeld van wat in alinea 7 wordt gezegd.

21 Hoe sluit alinea 9 aan bij de alinea’s 6 tot en met 8?

1. A Alinea’s 6 tot en met 8 en alinea 9 vormen een tegenstelling.
2. B In alinea 9 staat een conclusie van wat in alinea’s 6 tot en met 8 wordt genoemd.
3. C In alinea 9 staat een nieuw gebruik van geur naast het geurgebruik uit alinea’s 6 tot en met 8.
4. D In alinea 9 staat een voorbeeld van geurgebruik dat in alinea’s 6 tot en met 8 wordt beschreven.

22 De industrie bevordert ook zelf het gebruik van geuren door de consument.
Citeer de zin uit de alinea’s 4 tot en met 6 waaruit dat het duidelijkste blijkt.

23 “Die activiteit resulteert, simpel gezegd, in een onbehaaglijk gevoel en het idee
van ‘zo snel mogelijk weg wezen’.” (regels 13-16).
Æ In welke alinea wordt hiervan een commerciële toepassing gegeven?

24 Waarvan maakt de schrijver in alinea 3 vooral gebruik?

1. A 1
2. B 2
3. C 3

25 Waarvan maakt de schrijver in alinea 6 vooral gebruik?

1. A 1
2. B 2
3. C 3

26 Wat is het belangrijkste doel van de schrijver met deze tekst?

1. A gevoelens tot uitdrukking brengen
2. B informeren
3. C overtuigen
4. D tot handelen aansporen

27 Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte weer van deze tekst?

1. A De geurindustrie krijgt steeds meer invloed op de wetgeving en de politiek in West-Europese landen.
2. B De geurindustrie zorgt ervoor, dat geuren in ons leven een steeds belangrijker rol gaan spelen.
3. C In de toekomst zal de invloed van geuren ook een rol gaan spelen bij het beïnvloeden van prestaties van werknemers.
4. D Zowel op de huizenmarkt als bij de auto-industrie wordt er steeds meer met geuren gewerkt om de consument te beïnvloeden.

Schrijfopdracht

25 minuten

Pietje Puck

Katjesweg 2

2331 KA Hoofddorp

Hoofddorp, 2 februari 2010

Oudervereniging Haarlemmermeer Lyceum

Baron de Coubertinlaan 2

2134 TC Hoofddorp

Betreft: bezwaren tegen het inzetten van geuren op school

Geachte heer/mevrouw,

Mijn naam is Pietje Puck en ik zit in klas 4 mavo bij docent maatschappijleer de heer Pietersen. Ik schrijf u namens mijn klas over een belangrijk onderwerp dat momenteel speelt op onze school. Onlangs heeft de directie van onze school het idee geopperd om geuren via de airconditionings-kanalen te verspreiden, met als doel de werklust en het werktempo van de leerlingen te verhogen. Naar aanleiding van deze aankondiging is er in onze klas een discussie ontstaan, waarbij wij als klas het totaal niet eens zijn met dit voorstel.

Verschillende discussiepunten zijn naar voren gekomen. Dit waren onder andere de invloed van geuren op de werklust, op het werktempo en de gezondheid en verder de wettelijke regels over rechten van leerlingen en schooldirecties.

Wij zijn van mening dat op school geen geuren zouden moeten worden ingezet, en hiervoor hebben we twee argumenten. Ten eerste kan het de gezondheid van medeleerlingen schaden, zoals degenen met astma of allergieën. Ten tweede zijn we van mening dat de schoolomgeving niet de juiste plek is om dergelijke stimuli toe te passen, gezien de diversiteit aan individuele behoeften en voorkeuren.

 

Wij zouden graag willen weten wat het standpunt van de oudervereniging is met betrekking tot dit voorstel van de schoolleiding.

Daarnaast vragen wij ons af in hoeverre de ouders ons kunnen ondersteunen in het benadrukken van onze bezwaren en het vinden van een passende oplossing.

Wij danken u bij voorbaat voor de aandacht die u aan onze brief besteedt en hopen op een spoedige reactie. Kunnen wij op korte termijn een bericht terug ontvangen?

Wij danken u bij voorbaat voor de aandacht die u aan onze brief besteedt en hopen op een spoedige reactie. Kunnen wij op korte termijn een bericht terug ontvangen?

Met vriendelijke groet,

(handtekening)

Pietje Puck

Maximum score is 13

maximumscore 6 aftrek inhoud

Indien de volgende elementen onjuist zijn of geheel of gedeeltelijk ontbreken:

• • jezelf voorstellen met naam, klas, docent maatschappijleer (samen één element) 1
• • inhoud plan van de directie 1
  
• • benoemen van drie discussiepunten, per element 1
  
• • standpunt van briefschrijver en klasgenoten 1
  
• • twee argumenten voor standpunt, per element 1
  
• • vraag naar standpunt van de oudervereniging 1
  
• • vraag om hulp van de oudervereniging 1
  
• • dank voor de aandacht 1
  
• • reactie op korte termijn 1 

maximumscore 4 aftrek taalgebruik

• één of twee formuleringsfouten (onvolledige zinnen, onjuiste woordkeuze, onjuiste verwijzingen, onjuiste zinsbouw) 1

drie of vier formuleringsfouten (onvolledige zinnen, onjuiste woordkeuze, onjuiste verwijzingen, onjuiste zinsbouw) 2

vijf of meer formuleringsfouten (onvolledige zinnen, onjuiste woordkeuze, onjuiste verwijzingen, onjuiste zinsbouw) 3

• één of twee spelfouten (fouten in de spelling van werkwoordsvormen, overige spelfouten, inclusief ten onrechte opgenomen of weggelaten hoofdletters) 1

drie of meer spelfouten (fouten in de spelling van werkwoordsvormen, overige spelfouten, inclusief ten onrechte opgenomen of weggelaten hoofdletters) 2

• twee of meer interpunctiefouten 1 

maximumscore 3

Aftrek presentatie/conventies

• Indien een of meer van de volgende elementen onjuist zijn of ontbreken:
• • samenhang en logische volgorde, per element 1
  
• • alinea-indeling 1
  
• • verzorgde indruk 1
  
• • naam, straat, huisnummer, postcode, plaatsnaam afzender (samen één element) 1
• • plaats en datum (namelijk 2 februari 2010), per element 1
  
• • naam, straat, huisnummer, postcode, plaatsnaam geadresseerde (samen één element) 1
• • aanhef 1
  
• • regel wit na aanhef en voor slotformule, per element 1
  
• • slotformule 1
  
• • ondertekening en/of naam 1