Havo 2_Tekstverbanden en signaalwoorden_periode 3

Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive


Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 2 - Quiz

Signaalwoorden gebruik je om...
A
een signaal te geven.
B
structuur in de tekst aan te brengen.
C
om structuur en verbanden in de tekst aan te brengen.

Slide 3 - Quiz

Je kunt een tekstverband herkennen aan een signaalwoord. Bijvoorbeeld: maar = tegenstelling
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 5 - Question ouverte

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst zijn woorden, zinnen en alinea's met elkaar verbonden.
Zo'n samenhang noem je een tekstverband.
Elk verband ontstaat door woorden, zinnen of alinea's aan elkaar te plakken met signaalwoorden.
Elk tekstverband heeft zijn eigen signaalwoorden.

Slide 6 - Diapositive

Pak de theorie erbij
Blaadje met alle tekstverbanden en signaalwoorden is uitgedeeld.

Slide 7 - Diapositive

Nieuw deze periode:
  • conclusie
  • oorzaak-gevolg

Slide 8 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden
Conclusie: dus, concluderend, kortom, hieruit volgt
Oorzaak-gevolg: daardoor, hierdoor, doordat, zodat waardoor


Slide 9 - Diapositive

Oefenen
Blaadje met alle tekstverbanden en signaalwoorden is uitgedeeld, pak dit erbij.

Slide 10 - Diapositive

Bij een ... worden bepaalde zaken achter elkaar beschreven.
A
conclusie
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 11 - Quiz

Bij een ... trekt de auteur een conclusie uit eerdere informatie uit de tekst.
A
conclusie
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 12 - Quiz

Een ... laat tegenovergestelde zaken zien.
A
conclusie
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 13 - Quiz

Bij een ... wordt extra informatie gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.
A
conclusie
B
tegenstelling
C
opsomming
D
voorbeeld

Slide 14 - Quiz

In de vakantie heb ik met vriendinnen afgesproken en daarnaast heb ik ook veel gegamed.
A
conclusie
B
tegenstelling
C
opsomming
D
voorbeeld

Slide 15 - Quiz

Ik ben gek op chips met vreemde smaakjes, zoals de smaak stokbroodje kruidenboter.
A
conclusie
B
tegenstelling
C
opsomming
D
voorbeeld

Slide 16 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk gemaakt, maar ik heb het niet af gekregen.
A
conclusie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 17 - Quiz

Een ... geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
A
reden
B
opsomming
C
tegenstelling
D
middel-doel

Slide 18 - Quiz

Een ... geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
A
reden
B
opsomming
C
tegenstelling
D
middel-doel

Slide 19 - Quiz

Een ... laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).
A
reden
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstelling
D
middel-doel

Slide 20 - Quiz

Welk tekstverband geeft
'Om...te...' aan?
A
reden
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstelling
D
middel-doel

Slide 21 - Quiz

Je hebt een goed cijfer nodig om over te gaan.
A
reden
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstelling
D
middel-doel

Slide 22 - Quiz

Omdat er een pandemie uitbrak, deed ik minder aan mijn huiswerk.
A
reden
B
oorzaak-gevolg
C
conclusie
D
middel-doel

Slide 23 - Quiz

Dus dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.
Wat is het tekstverband?
A
reden
B
oorzaak-gevolg
C
conclusie
D
middel-doel

Slide 24 - Quiz

Tekstverbanden en signaalwoorden ...
snap ik goed
maak ik me niet druk om
moet ik nog beter oefenen
blijf ik lastig vinden
anders ...

Slide 25 - Sondage