Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
1j vanaf 10 februari 102
Nina Quinten
Niels V
Lars Levi
Alex Sanna
Laurens
Max Nout
Hugo Devano
Niels H Michelle
Veda Ruurd
Jasper Deavy
Mary
Sep Aline
Pavle
Merle Tom
Docent
Slide 1 - Diapositive
Programma
Bespreken een aantal opgaven van de oefentoets.
Waar heb je nog vragen over?
Zelfstandig leren.
quizje
Slide 2 - Diapositive
leren 2.1 t/m 4 en 3.1, 5, 6 en
leren onderzoeken: microscoop
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
1. Welk van de volgende dingen is een plastide?
A
Zetmeelkorrels
B
Bladmoes
C
Zenuwstelsel
D
Kraakbeen
Slide 4 - Quiz
2. Hoe heet het plantenweefsel dat nieuwe houtcellen aanmaakt?
A
Vacuole
B
Huidmondje
C
Opperhuid
D
Cambium
Slide 5 - Quiz
3. Hoe heet onderdeel van het blad waar vaatbundels doorheen lopen?
A
Bladsteel
B
Bladmoes
C
Hoofd- en zijnerven
D
Bladschijf
Slide 6 - Quiz
4. Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x
Slide 7 - Quiz
5. In de afbeelding zijn delen van het lichaam van een mens getekend. Telkens is een klein stukje verder uitvergroot. In welke tekening is een weefsel weergegeven?
A
in tekening 1
B
in tekening 2
C
in tekening 3
D
in tekening 4
Slide 8 - Quiz
6. Een plant maakt zijn eigen voedsel in de bladeren.
Waar in de bladeren gebeurt dit vooral?
A
Vooral in het bladmoes.
B
Vooral in de bladsteel.
C
Vooral in de nerven.
Slide 9 - Quiz
8. De torso: Hoe heet het grijze orgaan?
A
De slokdarm
B
De dikke darm
C
De dunne darm
D
De maag
Slide 10 - Quiz
9. In de tekening zie je een torso en een dwarsdoorsnede van de torso. Op welke plaats is de dwarsdoorsnede gemaakt? Let op: (Selecteer de juiste letter in het antwoord)
A
A
B
B
C
C
Slide 11 - Quiz
10 Twan zegt, dat sommige bacteriën voedsel kunnen afbreken en dat ze zich voortplanten d.m.v. deling. Jan zegt dat bacteriën een celkern hebben. Wie heeft er gelijk?
A
Alleen Twan heeft gelijk
B
Alleen Jan heeft gelijk
C
Beide hebben gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 12 - Quiz
11. Welke van de onderstaande ziektes wordt door een bacterie veroorzaakt?
A
Griep
B
Aids
C
Oorontsteking
D
Corona
Slide 13 - Quiz
12. Welke cel is van een eukaryoot?
A
Bovenste cel
B
Onderste cel
Slide 14 - Quiz
13. Hoe plant een gist zich voort?
A
met schimmeldraden
B
met knoppen
C
door celdeling
D
Een gist kan niet voortplanten
Slide 15 - Quiz
14. Bij de productie van het medicijn penicilline worden schimmels gebruikt
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
15. Bij welk product is geen gebruik gemaakt van biotechnologie?