Flexles grammatica redekundig ontleden

Welkom klas 2 havo
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.
1. Telefoon in de telefoontas.
2. Chromebook en schrift voornemen.
3. Vraag: Hoe vind je de persoonsvorm?
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom klas 2 havo
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.
1. Telefoon in de telefoontas.
2. Chromebook en schrift voornemen.
3. Vraag: Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Ik kan een zin redekundig volledig ontleden:
* Persoonsvorm
* Zinsdeelstreepjes
* Onderwerp
* Lijdend voorwerp
* Meewerkend voorwerp
* Bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Oefenen via Lesson Up met grammatica zinsdelen.

Slide 3 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Iedereen weet wat de persoonsvorm is.
A
Iedereen
B
Weet
C
Persoonsvorm
D
Is

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook

Slide 5 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Op school moeten we persoonsvormen vinden bij grammatica.

Slide 7 - Question ouverte

Zet zinsdeelstreepjes. Na deze les begrijp ik de grammatica een stuk beter!

Slide 8 - Question ouverte


Neem de zin over en zet zinsdeelstreepjes:

Marieke zag appels in de boom hangen.

Slide 9 - Question ouverte

Plaats zinsdeelstreepjes:
Willem is onze koning.

Slide 10 - Question ouverte

Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind. Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?

De docent vindt dit een heel leuk onderwerp.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het onderwerp? Leg uit.

Wat heb je tegen haar gezegd?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde? En hoe vind ik het werkwoordelijk gezegde?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde.
Zij is aan het telefoneren.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijke gezegde in de zin?

Slide 16 - Question ouverte

Groep 6 oefent met het werkwoordelijk gezegde.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het lijdend voorwerp?
Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin?

Slide 18 - Question ouverte

Lijdend voorwerp: Wat of wie + wwg + ond?

Mijn ouders hebben voor ons sushi gemaakt.

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 19 - Question ouverte

Zij heeft dat al gedaan.

lijdend voorwerp =

Slide 20 - Question ouverte

Wat is een meewerkend voorwerp?

Slide 21 - Question ouverte

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.

Slide 22 - Question ouverte

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Heb je voor mij ook een blikje meegebracht?

Slide 23 - Question ouverte

Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'

Hem geef ik niets.

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Wie weet dat nu?
A
wie
B
weet
C
dat
D
nu

Slide 25 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Gisteren hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
we
B
hebben behandeld
C
de bijwoordelijke bepaling
D
gisteren

Slide 26 - Quiz

Een bijwoordelijke bepaling..
A
zijn overgebleven zinsdelen
B
staan meestal niet in de zin
C
kun je vinden als je het gezegde hebt
D
valt niet onder zinsdelen

Slide 27 - Quiz

Ontleed de volgende zin helemaal:
De oma van mijn beste vriendin heeft vorige

Slide 28 - Question ouverte