5.3 - Zijn wij sociaal?

5. Hoe werkt de overheid? 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

5. Hoe werkt de overheid? 

Slide 1 - Diapositive

Juist of onjuist?
In de collectieve sector is er sprake
van marktwerking.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Door marktwerking zullen de
prijzen meestal ....
A
stijgen
B
dalen

Slide 3 - Quiz

De overheid stelt de prijs van producten vast in een ...
A
planeconomie
B
vrijemarkteconomie
C
sociale markteconomie

Slide 4 - Quiz

Wat voor soort economie is de Nederlandse economie

Slide 5 - Question ouverte

Welke instantie rekent de kosten van verkiezingsprogramma's van de politieke partijen door?
A
CBS
B
CPB
C
SER

Slide 6 - Quiz

Waarvoor staat de afkorting bbp?
A
bruto buitenlands product
B
bruto binnenlands product
C
bruto buitenlands productie
D
bruto binnenlands productie

Slide 7 - Quiz

Als het bbp toeneemt,
spreken we van ...
A
recessie
B
economische crisis
C
economische groei
D
economische krimp

Slide 8 - Quiz

Wat kan de overheid doen om de economie te stimuleren?
A
belasting verhogen
B
belasting verlagen

Slide 9 - Quiz

5.3 Zijn wij sociaal?
  • Ik kan uitleggen wat het solidariteitsbeginsel is
  • Ik kan uitleggen wat sociale verzekeringen, volksverzekeringen en werknemersverzekeringen zijn
  • Ik kan uitleggen waarom sociale zekerheid bestaat
  • Ik kan uitleggen waarom Nederland een verzorgingsstaat wordt genoemd

Slide 10 - Diapositive

Waar denk je aan bij het begrip
verzorgingsstaat?

Slide 11 - Carte mentale

Een land waarvan de overheid voor iedere burger zorgt voor:
  • goede sociale zekerheid, 
  • gezondheidszorg, 
  • huisvesting,
  • onderwijs.
VERZORGINGSSTAAT

Slide 12 - Diapositive

Solidair zijn betekent: De (economisch) "sterkeren" helpen de (economisch) "zwakkeren".
Iedereen in NL met een inkomen staat een deel daarvan af (belasting en premies) voor mensen die zelf geen (of weinig) inkomen kunnen verdienen (
Solidariteitsbeginsel
Hierbij wordt uitgegaan van het solidariteitsbeginsel.
(met beginsel bedoelen we "regel" of "principe")

Slide 13 - Diapositive

Voorbeelden van regels/ wetten die uitgaan van solidariteitsbeginsel:
  • Sociale uitkeringen
  • Huur- en Zorgtoeslag
Solidariteitsbeginsel

Slide 14 - Diapositive

Dit is het bedrag (jaarlijks vastgesteld door de overheid) dat je minimaal nodig hebt om van te kunnen leven

Let op!!!: Dit is natuurlijk nog wat LAGER dan het minimumLOON
Het sociaal minimum

Slide 15 - Diapositive

Rekenopgave: sociaal minimum
Het sociaal minimum = € 1.351 per maand en komt overeen met 70% van het minimumloon.
--> Bereken het minimumloon per week.
€ 1351 : 70 x 100 = € 1.930 p.m.

€ 1.930 x 12 : 52 = 445,384... --> € 445,38 p.w.

Slide 16 - Diapositive



SOCIALE VOORZIENINGEN:
worden betaald uit de
= belastinggeld
Voorbeelden:
  • Bijstandsuitkering
  • Toeslagen


SOCIALE VERZEKERINGEN:
worden betaald uit
sociale premies.
Voorbeelden:
WW
WIA
Anw
AOW

Sociale zekerheid
(ezelsbrug: 2x SV)

Slide 17 - Diapositive

SOCIALE VERZEKERINGEN:
  • Je werkgever houdt premie in op je loon
  • Doel: verlies van inkomen beperken bij ziekte, ontslag e.d.

SOCIALE VERZEKERINGEN:
* Volksverzekeringen


* Werknemersverzekeringen
Voor alle inwoners van Nederland bijvoorbeeld: AOW, ANW en WLZ
Voor werknemers (mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben) bijvoorbeeld: WW en WIA

Slide 18 - Diapositive

  • Bijstandsuitkering
  • Huurteslag
  • Zorgtoeslag
  • AOW
  • ANW
  • Wlz
  • WW
  • WIA

Slide 19 - Diapositive

Opgave 6 (blz. 148): 
neem over in je boek!!!
Opgave 6 (blz. 148): neem over in je boek!!!

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag! 
Maken paragraaf 5.3:
- lees bladzijde 146 t/m bladzijde 149
- maak opdracht 1 t/m 8

Klaar? Kijk je opdrachten na via It's Learning :) 

Niet af? Dan is dit huiswerk!

Slide 21 - Diapositive