les 14: HC 1.3 De Gouden Eeuw: een politiek, economisch en cultureel experiment (3)

Steden en burgers in de lage landen 
les 14
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Steden en burgers in de lage landen 
les 14

Slide 1 - Diapositive

welkom!
1. intro
2. uitleg
3. opdracht
4. werken

Slide 2 - Diapositive

vragen over de vorige les?

Slide 3 - Diapositive

1.72. In de twaalfde tot en met veertiende eeuw hield de Vlaamse patriciërsklasse wel van een beetje pronken (zie ​HC 1.1​). Het moest echter wel duidelijk blijven dat dat succes niet zozeer aan de individuele koopman, maar aan God te danken was. Een manier om God te eren en tegelijk te laten zien hoeveel geld je had, was het geven van dure geschenken (zoals kunstwerken) aan de kerk. In die kunstwerken stond een religieus tafereel centraal. 
In de Republiek van de zeventiende eeuw was deze trend geheel veranderd. Wat is hiervoor het bewijs? Haal je antwoord uit bovenstaande paragraaf en leg uit.
Het werd in de Gouden Eeuw modieus om dure portretten van jezelf, je familie, je gildebestuur etc. te laten schilderen. 
Dit waren geen geschenken voor de kerk en er werden hier ook geen religieuze taferelen uitgebeeld. Deze schilderijen waren bestemd voor particulier bezit en hadden tot doel het succes van de opdrachtgever te verheerlijken en vereeuwigen, en om aan elke bezoeker te laten zien: kijk eens hoe rijk en ik ben!

Slide 4 - Diapositive

1.72.In de twaalfde tot en met veertiende eeuw hield de Vlaamse patriciërsklasse wel van een beetje pronken (zie ​HC 1.1​). Het moest echter wel duidelijk blijven dat dat succes niet zozeer aan de individuele koopman, maar aan God te danken was. Een manier om God te eren en tegelijk te laten zien hoeveel geld je had, was het geven van dure geschenken (zoals kunstwerken) aan de kerk. In die kunstwerken stond een religieus tafereel centraal. 
In de Republiek van de zeventiende eeuw was deze trend geheel veranderd. Wat is hiervoor het bewijs? Haal je antwoord uit bovenstaande paragraaf en leg uit.
Het werd in de Gouden Eeuw modieus om dure portretten van jezelf, je familie, je gildebestuur etc. te laten schilderen. 
Dit waren geen geschenken voor de kerk en er werden hier ook geen religieuze taferelen uitgebeeld. Deze schilderijen waren bestemd voor particulier bezit en hadden tot doel het succes van de opdrachtgever te verheerlijken en vereeuwigen, en om aan elke bezoeker te laten zien: kijk eens hoe rijk en ik ben!

Slide 5 - Diapositive

1.76 Waarom kon de Republiek het mercantilisme niet zomaar overnemen?
n stevig centraal gezag was, met een flinke mate van centrale organisatie. De Republiek had dat niet, want het was een unie van zeven gewesten waarvan de regenten niet op centralisatie zaten te wachten en juist veel onafhankelijkheid wilden behouden.

Slide 6 - Diapositive

1.76 Waarom kon de Republiek het mercantilisme niet zomaar overnemen?

Mercantilisme werkte vooral als er een stevig centraal gezag was, met een flinke mate van centrale organisatie. De Republiek had dat niet, want het was een unie van zeven gewesten waarvan de regenten niet op centralisatie zaten te wachten en juist veel onafhankelijkheid wilden behouden.

Slide 7 - Diapositive

1.77 De oorlogseconomie was gunstig geweest voor de Republiek. Zoek in ​KA 25​ op waar de WIC zich onder andere mee bezighield, en leg uit waarom het vredesverdrag met Spanje een gat in de inkomsten van de Republiek betekende.
De WIC hield zich grotendeels bezig met kaapvaart: het kapen en innemen van schepen uit vijandige landen. De overwinning van Piet Hein op de Spaanse Zilvervloot is het meest bekende voorbeeld. Dit leverde letterlijk schatten op voor de Republiek, en sloeg meteen een bres in de concurrentiepositie van Spanje. Nadat de vrede getekend was, kon men niet zomaar doorgaan met het aanvallen van Spaanse schepen uit naam de van de Republiek. Een lucratieve bezigheid viel daarmee dus weg.

Slide 8 - Diapositive

1.77 De oorlogseconomie was gunstig geweest voor de Republiek. Zoek in ​KA 25​ op waar de WIC zich onder andere mee bezighield, en leg uit waarom het vredesverdrag met Spanje een gat in de inkomsten van de Republiek betekende.
De WIC hield zich grotendeels bezig met kaapvaart: het kapen en innemen van schepen uit vijandige landen. De overwinning van Piet Hein op de Spaanse Zilvervloot is het meest bekende voorbeeld. Dit leverde letterlijk schatten op voor de Republiek, en sloeg meteen een bres in de concurrentiepositie van Spanje. Nadat de vrede getekend was, kon men niet zomaar doorgaan met het aanvallen van Spaanse schepen uit naam de van de Republiek. Een lucratieve bezigheid viel daarmee dus weg.

Slide 9 - Diapositive

Tekst

Slide 10 - Diapositive

Onderzoeksvraag paragraaf 3:
In hoeverre bepaalde de burgerij de ontwikkelingen in de Republiek in de Gouden eeuw (1602-1700)?
'tijd van regenten en vorsten'

Slide 11 - Diapositive

leerdoelen
- waarom het vanaf 1648 minder goed gaat met de Republiek

Slide 12 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?

Slide 13 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?

Slide 14 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?

Slide 15 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
- Voor 1648: Republiek vocht mét Fr en Eng tegen Spanje.
- Na 1648: oude bondgenootschappen verdwenen. Republiek staat alleen.

Slide 16 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
Regenten:
- trekken zich terug uit de handel

Slide 17 - Diapositive

1.73

Slide 18 - Question ouverte

1.74

Slide 19 - Question ouverte

1.75

Slide 20 - Question ouverte

1.76

Slide 21 - Question ouverte

1.77

Slide 22 - Question ouverte

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
Regenten:
- trekken zich terug uit de handel
- lenen geld uit aan buitenlandse ondernemers en machthebbers 


Slide 23 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
Regenten:
- trekken zich terug uit de handel
- lenen geld uit aan buitenlandse ondernemers en machthebbers 


stellen hun economische én politieke macht veilig.
Macht bij gewesten en steden!

Slide 24 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
Regenten:
- trekken zich terug uit de handel
- lenen geld uit aan buitenlandse ondernemers en machthebbers 


stellen hun economische én politieke macht veilig.
Macht bij gewesten en steden!
- De stadhouder! (wilde eenheid)
- Het gemeen (profiteerde niet van de Gouden Eeuw) 
(zie les 12)

Slide 25 - Diapositive

Bestuur in de Republiek
De stadhouder van Holland was ook de stadhouder van Utrecht, Zeeland, Gelderland en Overijssel........
In 1648 was dat Prins Willem II

De raadspensionaris van Holland was hoogste en machtigste ambtenaar. 

Holland was het rijkste gewest....

Slide 26 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
1650

Slide 27 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
1650

Slide 28 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
1650
Willem II van Oranje
(1626–1650)

Slide 29 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
1650
Willem II van Oranje
(1626–1650)

Slide 30 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
1650
Willem II van Oranje
(1626–1650)

Slide 31 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
1650
Willem II van Oranje
(1626–1650)

Slide 32 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
1650

Slide 33 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?
1650
STAATSGEZINDEN
ORANJEGEZINDEN

Slide 34 - Diapositive

Waarom gaat het vanaf 1648 minder goed met de Republiek?

Slide 35 - Diapositive

1.78 t/m 1.81

Slide 36 - Diapositive

1.78

Slide 37 - Question ouverte

1.79

Slide 38 - Question ouverte

1.80

Slide 39 - Question ouverte

1.81

Slide 40 - Question ouverte

alles af t/m 1.81
leren en lezen t/m blz 30

Slide 41 - Diapositive