arrivée

arrivée
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransSecundair onderwijs

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

arrivée

Slide 1 - Diapositive

Luister naar de tekst. Nadien komt er een quiz.
audio

Slide 2 - Diapositive

Wie is er op vakantie geweest?
A
Emma
B
Max
C
Emma en Max
D
de ouders van Emma

Slide 3 - Quiz

Waar is Emma naartoe gegaan?
A
Frankrijk
B
België
C
Duitsland
D
Engeland

Slide 4 - Quiz

Wat heeft Emma daar gedaan?
A
zwemmen, wandelen, film kijken
B
zwemmen, fietsen, shoppen
C
zwemmen, fietsen, film kijken
D
zwemmen, wandelen, shoppen

Slide 5 - Quiz

Wat vond Emma van het eten?
A
goed
B
slecht
C
super
D
lekker

Slide 6 - Quiz

Hoe was het weer in Engeland?
A
regenachtig
B
bewolkt
C
zonnig
D
koud

Slide 7 - Quiz

Hoe heeft Emma gereisd?
A
met de auto
B
met de fiets
C
met de caravan
D
met de boot

Slide 8 - Quiz

Hoelang heeft de reis geduurd?
A
2 dagen
B
11 dagen
C
12 dagen
D
14 dagen

Slide 9 - Quiz

In welke tijd werd de tekst verteld?
A
présent
B
passé composé
C
futur proche
D
passé récent

Slide 10 - Quiz

Lees de volgende tekst. Nadien volgt een quiz.
Trois amis vont aller en voyage aux Pays-Bas. Ils vont faire du vélo, se promener et faire la fête. Ils vont partir le quinze août et revenir le vingt-et-un août. Il va faire mauvais temps, mais la nourriture va être très bonne, surtout les frites et le pain.

Slide 11 - Diapositive

Wie gaat er op vakantie?
A
3 broers
B
3 vrienden
C
3 neven
D
3 vriendinnen

Slide 12 - Quiz

Waar gaan ze naartoe?
A
België
B
Duitsland
C
Engeland
D
Nederland

Slide 13 - Quiz

Wat gaan ze daar doen?
A
zeilen
B
fietsen
C
klimmen
D
slapen

Slide 14 - Quiz

Wat gaan ze nog doen?
A
wandelen
B
shoppen
C
koken
D
surfen

Slide 15 - Quiz

Welk weer wordt er voorspeld?
A
goed
B
slecht
C
zonnig
D
sneeuw

Slide 16 - Quiz

Welk eten is lekker?
A
brood en vlees
B
vlees en frieten
C
brood en frieten
D
melk en frieten

Slide 17 - Quiz

Welke tijdsperiode gaan ze op vakantie?
A
14 tot 22 augustus
B
15 tot 21 augustus
C
15 tot 21 juli
D
14 tot 22 juli

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Welk seizoen wordt in het lied besproken?
A
lente
B
zomer
C
herfst
D
winter

Slide 20 - Quiz

Waar gaat de reis naartoe?
A
Frankrijk
B
Spanje
C
Duitsland
D
Marokko

Slide 21 - Quiz

Waarvan neemt men afscheid?
A
de school
B
vrienden en vriendinnen
C
boeken
D
de zon

Slide 22 - Quiz

Welk weer wordt voorspeld?
A
koel
B
bewolkt
C
warm
D
grijs

Slide 23 - Quiz

Wat is er het voorbije jaar gebeurd dat ze deze vakantie verdiend hebben?
A
ze hebben gefeest
B
ze zijn gegroeid en hebben veel geleerd
C
ze zijn naar school geweest
D
ze hebben een prijs gewonnen

Slide 24 - Quiz

Luister naar dit gedicht.
audio

Slide 25 - Diapositive

In welk land speelt dit gedicht zich af?
A
Spanje
B
Portugal
C
Marokko
D
Egypte

Slide 26 - Quiz

Welke plaatsen worden besproken?
A
de zee en de woestijn
B
de zee en de bergen
C
de bergen en de woestijn
D
de stad en de bergen

Slide 27 - Quiz

Waar kan je volgens het gedicht goed rusten?
A
in de bergen
B
aan de zee
C
in het appartement
D
in de woestijn

Slide 28 - Quiz

Wat is volgens het gedicht de magie van Marokko?
A
de mooie steden
B
de blauwe lucht
C
het warme zand
D
de mooie sterrenhemel

Slide 29 - Quiz