Als het goed is heb je deze in je ebook (leermiddelen Nederlands) gemaakt, zo niet dan leg je de opdrachten in je schrift open op je tafel voor controle.
blok 4, spelling, §4.9, opdracht 27, 28
timer
3:00
Slide 3 - Diapositive
Lesdoel
Ik kan werkwoorden goed vervoegen. Zowel PV in tt als vt, als het vdw.
Slide 4 - Diapositive
Herhaling: vervoeg het werkwoord dat tussen haakjes staat.
(Worden) jij ook altijd zo moe van zeurende mensen?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Noteer eerst de
ik-vorm!
Noteer eerst de
ik-vorm!
Slide 7 - Diapositive
PV TT (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
Zoek eerst het onderwerp dat erbij hoort! Is dat ev of mv? Kies dan de juiste weg.
Noteer eerst de
ik-vorm!
Twijfel of er een t achter moet bij je/jij/u?
Makkie! Gewoon 'lopen' of 'smurfen' gebruiken en dan doe je het altijd goed.
Slide 8 - Diapositive
Vervoeg het werkwoord in de tt Ik (snappen) hoe je de pv in de tt moet schrijven.
Slide 9 - Question ouverte
Herhaling: vervoeg het werkwoord in de tt dat tussen haakjes staat.
Dat (betekenen) hetzelfde als dat andere woord.
Slide 10 - Question ouverte
Herhaling: vervoeg het werkwoord in de tt dat tussen haakjes staat?
Hij (verbieden) mij dat te doen.
Slide 11 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord in de tt Mijn broertje (hebben) gisteren zijn schoen gezet
Slide 12 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord in de tt Sinterklaas (stoppen) voor hem een cadeautje in de schoen.
Slide 13 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord in de tt Binnenkort (verhuizen) hij weer naar Spanje.
Slide 14 - Question ouverte
slaap
A
sterk ww
B
zwak ww
Slide 15 - Quiz
speel
A
sterk ww
B
zwak ww
Slide 16 - Quiz
snoep
A
sterk ww
B
zwak ww
Slide 17 - Quiz
koop
A
sterk ww
B
zwak ww
Slide 18 - Quiz
PVVT (persoonsvorm verleden tijd)
Sterke werkwoorden = klankveranderende werkwoorden Hebben geen regels! Dit moet je weten door te lezen.
Zwakke werkwoorden = klankvaste werkwoorden Kijk bij 't ex-kofschip alleen naar de klinkers!
Slide 19 - Diapositive
Welke regel gebruiken we bij de persoonsvorm verleden tijd?
Slide 20 - Question ouverte
Sleep de stappen naar de goede plek!
1.
2.
3.
4.
5.
Is het woord een pv?
't ex-kofschip
Sterk of zwak?
TT of VT?
Schrijf de ik-vorm op
Slide 21 - Question de remorquage
Vorige week (beleven) het zieke jongetje de dag van zijn leven!
A
beleefte
B
beleefde
C
beleevte
D
beleevden
Slide 22 - Quiz
Aan het werk
werkblad spelling
klaar? woorden oefen op studygo of lezen in je leesboek