Frans

Pouvoir / vouloir
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Pouvoir / vouloir

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Jij bent geweest
A
Tu es été
B
Tu vas
C
Tu as été
D
Elle a été

Slide 3 - Quiz

Ik heb gehad
A
J'ai fait
B
J'ai eu
C
Je suis eu
D
Je fais

Slide 4 - Quiz

Nous avons été
A
Wij zijn geweest
B
Zij zijn geweest
C
Wij hebben gehad
D
Zij hebben gehad

Slide 5 - Quiz

Aanwijzend voornaamwoord
Die, dat, deze, dit ---> Ce, cet, cette, ces


Enkelvoud
Meervoud
Mannelijk
Ce
Ces
Mannelijk met h of klinker
Cet
Ces
Vrouwelijk
Cette
Ces

Slide 6 - Diapositive

Je gebruikt CET bij:
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Meervoud
D
Mannelijk met h of klinker

Slide 7 - Quiz

Vind je deze stijl leuk?
A
Tu aimes ces style?
B
Tu aimes ce style?
C
Tu aimes cet syle?
D
Tu aimes cette style?

Slide 8 - Quiz

Vrouwelijk
Mannelijk met h of klinker
Meervoud
Mannelijk
Ces
Cette
Ce
Cet

Slide 9 - Question de remorquage

Voor meervoud gebruik je?

Slide 10 - Question ouverte

Le livre
A
De lente
B
De broek
C
Het boek
D
De supermarkt

Slide 11 - Quiz

Essayer
A
Passen
B
Pakken
C
Lelijk
D
Nemen

Slide 12 - Quiz

Propre
A
Mooi
B
Eigen
C
Minder
D
En jij

Slide 13 - Quiz

Terrible
A
Waardeloos
B
Origineel
C
Vreselijk
D
Boos

Slide 14 - Quiz

Le pull
A
Le chapeau
B
Trekken
C
De rok
D
De trui

Slide 15 - Quiz

Bijna
A
Le marque
B
Presque
C
Propre
D
Moins

Slide 16 - Quiz

De straat
A
Seul
B
Finir
C
La rue
D
Vraiment

Slide 17 - Quiz

Het spel
A
Le jeu
B
Le copain
C
Le BD
D
La jupe

Slide 18 - Quiz

Esemble
A
Niets
B
Samen
C
Sorry
D
Misschien

Slide 19 - Quiz

Les chaussures
A
De schoenen
B
De tieners
C
De jurk
D
De jassen

Slide 20 - Quiz