Leereenheid 7 inleiding in de psychiatrie

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
bewegingsagoogMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Met welk van de volgende hulpverlening kan je starten bij lichte psychische problematiek
A
e-health
B
gespecialiseerde ggz
C
huisarts
D
basis-ggz

Slide 26 - Quiz

Van welke vorm van hulpverlening is psychiatrische thuiszorg een voorbeeld?
A
van semimurale hulpverlening
B
van intramurale hulpverlening
C
van ambulante hulpverlening
D
van poliklinische hulpverlening

Slide 27 - Quiz

Welke factoren bepalen of bepaald gedrag normaal of abnormaal is?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.

A
je persoonlijke opvatting
B
de situatie
C
de opvattingen van de omgeving
D
de opvatting van de betreffende persoon

Slide 28 - Quiz

Serdal kon als peuter heel boos worden. Van deze peuterpuberteit heeft hij echter op vijfjarige leeftijd nog last. Hoe wordt dit verschijnsel genoemd?
A
perseveratie
B
regressie
C
de koppigheidsfase
D
fixatie

Slide 29 - Quiz

Onder welk cluster vallen de scholen voor kinderen met psychische problemen?
A
cluster 2
B
cluster 1
C
cluster 4
D
cluster 3

Slide 30 - Quiz

Fieke is al enige tijd zindelijk, maar door een heftige gebeurtenis plast ze weer in haar broek. Hoe
wordt dit verschijnsel genoemd?

A
encopresis
B
regressie
C
fixatie
D
mutisme

Slide 31 - Quiz

Welke stellingen met betrekking tot de evenwichtsgedachte zijn juist?
I Bij deze opvatting hoort: Eens gek, altijd gek
II Bij deze gedachte wordt uitgegaan van draaglast en draagkracht.

A
Stelling I en II zijn beide onjuist
B
Alleen stelling II is juist
C
Alleen stelling I is juist
D
Stelling I en II zijn beide juist

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive