La négation

  • Voca
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

  • Voca

Slide 1 - Diapositive

Dans ce cours...
  • La négation
  • Zinnen

Slide 2 - Diapositive

La négation (de ontkenning)
In het Frans bestaat een ontkenning uit meerdere woorden:
  • ne ... pas = niet / geen

De ontkenning staat om de persoonsvorm. Dit is het eerste werkwoord in de zin. Ne staat ervoor en pas komt erachter.

Elle ne regarde pas la télé = Zij kijkt geen tv.


Slide 3 - Diapositive

La négation (de ontkenning)
Als de persoonsvorm begint met een klinker (a, o, e, u, i, y) of een stomme h, verandert ne in n'.

Il est sympa = Hij is aardig.
Il n'est pas sympa = Hij is niet aardig.

Slide 4 - Diapositive

La négation (de ontkenning)
Let op bij deze ontkenningen!
Leer ze uit je hoofd.
  • J'ai > je n'ai pas
  • J'habite > je n'habite pas
  • C'est > ce n'est pas
  • Il y a > Il n'y a pas

Slide 5 - Diapositive

5

Slide 6 - Vidéo

00:11
Uit welke 3 delen bestaat de ontkenning?

Slide 7 - Question ouverte

00:32
Maak de zin ontkennend:
Je parle beaucoup

Slide 8 - Question ouverte

00:48
Maak de zin ontkennend:
C'est difficile

Slide 9 - Question ouverte

01:04
Waar kan je de ontkenning in het Frans mee vergelijken?

Slide 10 - Question ouverte

01:28
Maak de zin ontkennend:
Il joue dans le jardin

Slide 11 - Question ouverte

Je ne pas suis français.
A
B

Slide 12 - Quiz

Sami ne regarde pas la télé.
A
B

Slide 13 - Quiz

Nous ne avons pas un grand jardin.
A
B

Slide 14 - Quiz

Il n'y a pas de piscine.
A
B

Slide 15 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Je fais mes devoirs.

Slide 16 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
Ma chambre est au grenier.

Slide 17 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
Nous sommes dans la cuisine.

Slide 18 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend:
J'ai un vélo rouge.

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal:
Ma couleur préférée n'est pas jaune.

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal:
Tu habites dans une petite maison?

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal:
Heb jij een tv in je slaapkamer?

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal:
Hij heeft geen tuin met een zwembad.

Slide 23 - Question ouverte