VVT 2 en psychiatrie 2 3.3.4

VVT 2 en psychiatrie 2
Co- en Multi morbiditeit 3.3.4

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

VVT 2 en psychiatrie 2
Co- en Multi morbiditeit 3.3.4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen vandaag​
Hoofdleerdoelen ​

*  Je kunt bij het realiseren van de verpleegdoelen samenwerken met naastbetrokkenen.​
*   Je kunt gespecialiseerde kennis van psychiatrische ziektebeelden in de geestelijke gezondheidszorg toepassen bij de             
      verpleegkundige zorg en begeleiding van de psychiatrische zorgvrager.​
 Subleerdoelen​
*   Je kunt beredeneren wat de gevolgen zijn voor de kwaliteit van leven van de zorgvrager met co- en Multi morbiditeit in de 
      thuissituatie.​
*   Je kunt beredeneren wat de gevolgen zijn voor de zorgverlening aan zorgvragers met co- en Multi morbiditeit in de 
      thuissituatie.​
*    Je kunt de kenmerken van de verschillende psychiatrische stoornissen herkennen en benoemen.​
*    Je kunt relevante informatie over de psychiatrische stoornis van de zorgvrager ordenen in een verpleegplan. ​
*    Je kunt in de zorg en begeleiding van de psychiatrische zorgvrager rekening houden met aandachtspunten bij verschillende 
       psychiatrische stoornissen en problemen.​







Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesopzet
  • Herhaling vorige les​
  • Psychische functies​
  • Schizofrenie ​
  • Wanen ​
  • Hallucinaties​
  • Spraak en denken​
  • Affectieve functies verstoord​
  • Conatieve functies verstoord​
  • Verpleegproblemen psychotische klachten​
  • Psychiatrische ziektebeelden









Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Carte mentale

  • Hou je rekening met de relatie die de mantelzorger heeft met de zorgvrager. ​
  • Rekening houden met lichamelijke mogelijkheden en beperkingen van de mantelzorger. ​
  • Heb je oog voor eventuele rolomkering. ​
  • Heb je oog voor de emoties van de mantelzorgers. ​
  • Heb je aandacht voor het houden van balans tussen het zorgen en privé leven van de mantelzorger. ​
​Draagkracht en draaglast.

Mantelzorgers.

Slide 5 - Diapositive

DSM-5 is een handleiding voor de beoordeling en diagnose van psychische stoornissen en bevat geen informatie of richtlijnen voor de behandeling van een stoornis. Dat gezegd hebbende, het bepalen van een nauwkeurige diagnose is de eerste stap naar het op de juiste manier kunnen behandelen van elke medische aandoening, en psychische stoornissen zijn geen uitzondering.
  • Voorbeeldcategorieën in de DSM-5 zijn angststoornissen, 
  • bipolaire en gerelateerde stoornissen, 
  • depressieve stoornissen, 
  • voedings- en eetstoornissen, 
  • obsessief-compulsieve en gerelateerde stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.
Wat weet je van de DSM V?

Slide 6 - Carte mentale

DSM-5 is een handleiding voor de beoordeling en diagnose van psychische stoornissen en bevat geen informatie of richtlijnen voor de behandeling van een stoornis. Dat gezegd hebbende, het bepalen van een nauwkeurige diagnose is de eerste stap naar het op de juiste manier kunnen behandelen van elke medische aandoening, en psychische stoornissen zijn geen uitzondering.
Voorbeeldcategorieën in de DSM-5 zijn angststoornissen,
bipolaire en gerelateerde stoornissen,
depressieve stoornissen,
voedings- en eetstoornissen,
obsessief-compulsieve en gerelateerde stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.
Psychische functies
  • cognitieve functies​
  • affectieve functies​
  • conatieve functies​


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cognitieve functie gaat over:
A
Gevoelens
B
omgang met anderen
C
stress verwerking
D
Verwerking van informatie

Slide 8 - Quiz

cognitieve functies functies die te maken hebben met het verwerken van informatie. Functies zoals waarneming, aandacht, concentratie, geheugen, oriëntatie, taalgebruik en vaardigheden.
Wat is een affectieve functie?
A
Wiskundig inzicht
B
Ervaren en tonen van emotie
C
Verwerken van informatie
D
Horen en zien functie

Slide 9 - Quiz

De affectieve functies omvatten de stemming, het affect, suïcidaliteit en de lichaamsbeleving. Het affect is altijd een lastige term, die overal net weer anders wordt gedefinieerd. Het heeft in ieder geval te maken met het ervaren of tonen van een emotie.
Conatieve functie
A
Wiskracht van persoon
B
Afrondend vermogen
C
Verwerken van informatie
D
Stress omgang

Slide 10 - Quiz

Conatief gaat over de wilskracht en de uiting daarvan in het gedrag van een persoon. Hieronder vallen stoornissen in de psychomotoriek (bv. katatonie, echomimie of echolalie), de motivatie (bv. lethargie) en het gedrag 
Noem kenmerken schizofrenie!

Slide 11 - Carte mentale

Wat zijn de 5 belangrijkste symptomen van schizofrenie?
Veelvoorkomende symptomen van schizofrenie zijn wanen, hallucinaties en denkstoornissen, verstoring van aandacht, gebrek aan emoties, en geheugenstoornissen. Daarnaast komt ook depressie veel voor en is het risico op zelfmoord zo'n 10%.

Spreken nu over chronisch psychotische stoornis, begrip schizofrenie is erg beladen onder patiënten en wordt steeds meer
 losgelaten.

Psychose is een dopamine regulatiestoornis. Dopamine komt op teveel plekken binnen en verstoort gedrag/beleving. Antipsychotica gaat op de transmitter zitten om de dopamine te blokkeren.
Dopamine is beloningshormoon.

Levensverwachting met schizofrenie is 20 jaar minder (leefstijl, medicatie).

Stapeling THC (blowen) zorgt voor dopamine explosie wat psychose in de hand werkt.
Wanen (cognitieve functie)
Betrekkingswaan
Achtervolgingswaan
Zondewaan
Grootheidswaan
vergiftigingswaan
Boodschap speciaal voor jou!
Denken dat iemand wil stelen en inbreken bij je.
Moet gestraft worden voor wangedrag
Je wordt de toekomstige koning
Iemand heeft wat in mijn koffie gedaan.

Slide 12 - Question de remorquage

Waan stoornis in denken. Amper reagerend op medicatie, wanen zijn slecht te behandelen. Meer door gedragstherapie en coping
Querulantenwaan
Somatische waan
Erotomanie
Jaloersheidswaan
Ziekelijke klager over de overheid
opvatting over lichamelijke aandoening die niet overeen komt met de realiteit
Denken dat iemand verlieft op je is
Overtuigd zijn dat je partner vreemd gaat

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Spraak en denken (cognitieve functie)​
Spraak: ​

  • Moeilijk te volgen zijn. ​
  • Van de hak op de tak​.

Denken: ​
  • Versneld​.
  • Vertraagd.​
  • Chaotisch. ​
  • Brij aan woorden, nieuwe of vreemde woorden of juist een gebrek aan woorden.







Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Conatieve functies verstoord
  • Gedesorganiseerd gedrag ​
  • Katatonie ​
  • Anosognosie


Slide 16 - Diapositive

conatieve functies ('willen') functies als motivatie, aandrift, initiatief, en wilsbesluiten;
  • Desoriëntatie is het verlies van vermogen om mensen en dingen te herkennen, plaatsen te bepalen of het begrip voor tijd. Mensen die gedesoriënteerd zijn gedragen zich soms anders. Desoriëntatie kan leiden tot verandering van gedrag. Mensen met desoriëntatie kunnen onrustig zijn of vreemd reageren.
  • Bij het katatone type van schizofrenie lijd je aan bewegingsstoornissen, dat zich uit in onbeweeglijkheid of over beweeglijkheid. Iemand beweegt nauwelijks en zit of staat soms uren stil in een verkrampte houding.
  • Anosognosie of gebrekkig ziekte-inzicht komt in de psychiatrie meestal voor bij ernstig psychische stoornissen zoals Korsakov, dementie, schizofrenie, manie, eetstoornissen en narcistische en antisociale persoonlijkheidsproblematiek.

Slide 17 - Vidéo

Wat is katatonie?
Iemand met katatonie verkeert in een toestand waarbij hij of zij minder goed kan reageren op de omgeving. Ondertussen is de persoon wel wakker en mentaal helder. Dit uit zich soms in bewegingsstoornissen. Het verloop en de symptomen verschillen per persoon. Sommige mensen met katatonie blijven bijvoorbeeld in een bepaalde houding staan en reageren niet meer op hun omgeving, terwijl andere mensen juist doelloze bewegingen maken.
Oorzaken van katatonie
Lange tijd dacht men dat katatonie alleen voorkwam bij schizofrenie. Inmiddels weten we dat dit verschijnsel soms ook door andere aandoeningen of omstandigheden wordt veroorzaakt. In principe kan katatonie voorkomen bij iedere psychiatrische aandoening, voornamelijk bij ernstige vormen. Ook komt katatonie soms voor bij lichamelijke aandoeningen. Een aantal aandoeningen waarbij katatonie kan optreden zijn:
Schizofrenie
Een psychose
Depressie
Bipolaire stoornis
Posttraumatische stressstoornis (PTSS)
Multiple sclerose (MS)
Een hersenbloeding
Tuberculose
HIV
Schildklierproblemen
Een infectieziekte
Een hersenafwijking of -stoornis
Een probleem in de spijsvertering
Malaria
Sommige mensen met veel liefdesverdriet belanden ook in een katatone toestand. Verder kunnen bepaalde drugs en medicijnen katatonie veroorzaken. Van onder andere antipsychotica is bekend dat ze soms katatonie veroorzaken. Heeft iemand die je kent last van katatonie en weet je dat diegene drugs of medicijnen gebruikt? Vertel dit aan de arts. Dit kan belangrijk zijn bij het kiezen van een goede behandeling.
Symptomen van katatonie
De symptomen die je ervaart bij katatonie verschillen per persoon. Sommige mensen zijn niet meer in staat zich te bewegen en staan soms urenlang stil. Andere mensen maken juist doelloze bewegingen of vertonen bizar gedrag. In ernstige gevallen (lethale katatonie) kan iemand helemaal niets meer doen en kan de katatonie fataal worden. Bij de symptomen van katatonie maakt men onderscheid tussen vier verschillende categorieën. Deze categorieën zie je hieronder, samen met bijbehorende symptomen.
Motorische symptomen. Hieronder vallen de symptomen die te maken hebben met bewegingsproblemen:
Onbeweeglijkheid (stupor).
Verstijving van het hele lichaam (katalepsie).
Rigiditeit; door verstijving van de spieren ervaar je een weerstand als je iemand probeert te bewegen.
Poseerbaarheid; iemand kan de katatone persoon in een bepaalde houding zetten waarin hij of zij blijft staan (flexibilitas cerea).
Terugtrekkende symptomen. Iemand wordt minder actief en trekt zich terug uit zijn of haar omgeving:
Niet meer of heel weinig praten (mutisme).
Opdrachten weigeren (negativisme).
Weigeren om te eten of drinken.
Naar een specifiek punt staren.
Symptomen van opwinding. Iemand trekt zich niet terug maar is juist druk of geagiteerd:
Agressiviteit; iemand vertoont ongerichte agressie en kan hierdoor een gevaar vormen.
Hyperactiviteit.
Impulsiviteit; iemand denkt niet goed meer na over beslissingen.
Lichamelijke verstoringen, zoals een wisselende lichaamstemperatuur, ademhaling of hartslag (autonome instabiliteit).
Iemand vertoont bizar gedrag en/of herhaalt bepaalde handelingen:
Vreemde gezichtsuitdrukkingen trekken (grimassen).
Mensen napraten (echolalie).
Mensen nadoen (echopraxie).
Doelloze bewegingen maken en herhalen (stereotypie).
Rare bewegingen maken die wél een doel hebben (maniërisme).
Automatisch opvolgen van alle opdrachten. Een vorm hiervan is overdreven meewerken. Iemand beweegt bijvoorbeeld een arm als de arts hier druk op uitoefent, ook wanneer de arts vraagt om dit niet te doen.
Motorische besluiteloosheid; iemand lijkt niet te kunnen kiezen tussen twee handelingen. Bijvoorbeeld telkens opstaan en vervolgens weer gaan zitten.
Tegenwerken bij beweging. Als de arts bijvoorbeeld de arm wil bewegen, oefent diegene een weerstand uit die gelijk is aan de kracht die de arts gebruikt.
- Advertentie -

Casus
Een cliënt in de verzorgingshuis heeft diagnose schizofrenie, 
dit uit zich in achterdochtige wanen met oordeels- en kritiekstoornis. Mevrouw is erg achterdochtig en weigert vaak het eten waardoor ze erg is afgevallen.
Je merkt dat je enige ingang hebt en gaat gesprek aan. 
Hierin geef je je zorgen aan en kom je tot het bespreken van een verpleegplan. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verpleegproblemen psychotische klachten​

Opdracht:

Werk 2 verpleegproblemen uit aan de hand van de PES/doelen/interventies/evaluatie. 
Mag dit in kleine groepjes doen en bespreek de uitkomst gezamenlijk in de klas.​

Slide 19 - Diapositive

PES 1
Probleem: Mvr. is erg achterdochtig en heeft vaak onsamenhangende spraak.
Etiologie: Achterdochtige wanen en oordeels- en kritiekstoornissen bij late onset schizofrenie
Signs en symptoms: Is het zelden eens met een ander, onsamenhangende spraak, wantrouwen naar anderen, achterdochtig.

Prognose, Door haar stemmingswisselingen proberen te stabiliseren en meer afleiding te zoeken zal de achterdocht meer naar de achtergrond treden. 

PES 2
Probleem: Ondervoeding door wantrouwen.
Etiologie: Onvoldoende voedingsopname, angst
Signs en symptomen: Laat eten vaak staan, vertrouwd het niet, vergiftigingswaan.

Prognose:  Door PES 1 voorop te stellen heb je invloed op PES 2. Aandacht door bij haar te blijven, wegen, voedingslijst, bijvoeding etc in te zetten om positief resultaat te behalen.
Vragen?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbereiding volgende les
Kijk naar de e-learningen en bestudeer de onderdelen waar je kennis tekort van hebt.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions