Hoofdstuk 7 jaar 1 herhalen

Hoofdstuk 7 - jaar 1 herhalen
Eenheden
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 7 - jaar 1 herhalen
Eenheden

Slide 1 - Diapositive

Is inhoud een grootheid of een eenheid?
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 2 - Quiz

Temperatuur is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN eenheid van lengte?
A
meter
B
liter
C
kilometer
D
centimeter

Slide 4 - Quiz

Wat is geen eenheid van oppervlakte
A
hectare
B
vierkante meters
C
liters
D
vierkante hectometers

Slide 5 - Quiz

Km/h is een éénheid van tijd.
A
Juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Wat is een eenheid van inhoud?
A
kilogram
B
liter
C
decimeter
D
graden Celsius

Slide 7 - Quiz

Klopt dit schema van de eenheden van inhoud?
timer
0:15
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Kies de goede volgorde van de eenheden van inhoud
A
L - cL - dL - mL
B
cL - mL - dL - L
C
L - mL - dL - cL
D
L - dL - cL -mL

Slide 9 - Quiz

Een liter is een inhoudseenheid.
Wat is gelijk aan een liter?
A
ml
B
dm
C
cc
D
dm³

Slide 10 - Quiz

250ml=.... liter ?
liter
milliliter
A
2,5
B
0,025
C
0,25
D
25

Slide 11 - Quiz

Gewicht is een
A
grootheid
B
eenheid

Slide 12 - Quiz

Welke eenheid gebruik je bij
het meten van het gewicht van een zak appels?
A
meter
B
kilogram
C
liter
D
km/uur

Slide 13 - Quiz


0,675 m³ =
A
675.000 mL
B
675 mL
C
0,675 mL
D
0,000675 mL

Slide 14 - Quiz


42 cm³ =
A
42000 dm³
B
42 dm³
C
0,042 dm³
D
0,42 dm³

Slide 15 - Quiz

Een marathon is 42195 m. Hoeveel km is dit?
A
4,2195 km
B
42,195 km
C
421,95 km
D
4219,5 km

Slide 16 - Quiz

45,5 meter =
A
4550 cm
B
455000 cm
C
4.55 cm
D
45.5 cm

Slide 17 - Quiz

1 kubieke meter is hoeveel m3
A
0,1 m3
B
1 m3
C
10 m3
D
100 m3

Slide 18 - Quiz

Welke van onderstaande antwoorden is gelijk aan 1 liter?
A
10cm3
B
10mm3
C
10m3
D
1dm3

Slide 19 - Quiz

welke berekening is correct?

45,7 km = ...................................................... m
A
45,7 : 10 : 10 = 0,457
B
45,7 x 10 x 10 x 10 = 45700
C
45,7 x 10 x 10 = 4570
D
45,7 : 10 : 10 : 10 = 0,0457

Slide 20 - Quiz

Welke berekening is correct?

620 mm = ................................................... m
A
620: 10 : 10 : 10 = 0,62
B
620 x 10 x 10 x 10 = 620 000
C
620 x 10 = 6200
D
620 : 10 : 10 = 6,2

Slide 21 - Quiz


Wat is de omtrek van de figuur  hiernaast?
A
40 cm
B
35 cm
C
30 cm
D
31 cm

Slide 22 - Quiz

Bereken:
9200 m² = .................................................... ha
A
9200 x 100 = 920 000
B
9200 : 10 : 10 = 92
C
9200 : 100 :100 = 0,92
D
9200 x 10 x 10 = 920 000

Slide 23 - Quiz

Een park heeft een oppervlakte van 15,2 ha.
Er worden 280 bomen geplant.
Hoeveel vierkante meter is er per boom?
Rond af op hele vierkante meters.
A
550
B
543
C
542
D
549

Slide 24 - Quiz

Hoeveel jaren en maanden zitten er
in 345 maanden?
A
28 jaar 8 maanden
B
29 jaar
C
28 jaar 7 maanden
D
28 jaar 9 maanden

Slide 25 - Quiz

Een volwassen olifant weegt 5,5 ton.
Een jonge olifant weegt ongeveer 150 kg.
Hoeveel keer is een volwassen olifant zwaarder dan een jonge olifant?
Rond af op één decimaal.
A
36,7 keer
B
5500 keer
C
300 keer
D
55 keer

Slide 26 - Quiz

6,5 m/s = ................................................ km/uur
A
6,5 : 3,6 = 1,8
B
6,5 x 3,6 = 23,4
C
6,5 : 36 = 0,18
D
6,5 x 36 = 234

Slide 27 - Quiz

4 dm3
is hetzelfde als .....
A
40 liter
B
400 dm3
C
4 liter
D
4 m3

Slide 28 - Quiz

710ml =.....cl
A
710
B
71
C
7100
D
0,71

Slide 29 - Quiz

Een eenheid is
A
iets wat je meet
B
iets waarin je meet
C
iets waarmee je meet
D
iets hoe je meet

Slide 30 - Quiz