Engels OpMaat

blauw is in het Engels
A
Purple
B
Black
C
Blue
D
Green
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

blauw is in het Engels
A
Purple
B
Black
C
Blue
D
Green

Slide 1 - Quiz

Wat is ''moeilijk'' in het Engels?
A
Difficult
B
Simple
C
Improve
D
Move

Slide 2 - Quiz

Hoe heten je ouders in het Engels?
A
Olders
B
Elders
C
Pairants
D
Parents

Slide 3 - Quiz

Vertaal:
oom
A
Ome
B
Onkel
C
Uncle
D
Unkol

Slide 4 - Quiz

Wat is ''optillen'' in het Engels?
A
Till up
B
Tilling up
C
Lifting up
D
Lift

Slide 5 - Quiz

Wat betekent ''Turn Around''?
A
Omdraaien
B
Wegdraaien
C
Terug draaien
D
Tegen draaien

Slide 6 - Quiz

Vertaal:
Kleindochter
A
grandson
B
granddaugter
C
granddaughter
D
grandaughter

Slide 7 - Quiz

Wat betekent: ''Throw higher?''
A
Kan je hoger?
B
Gooi hoger
C
Hoe hoog is het?
D
Gooi lager

Slide 8 - Quiz

Wat betekent: ''You can do it!''?
A
Ga ervoor!
B
Je kunt het!
C
Je kan het niet!
D
Kan je het?

Slide 9 - Quiz

Vertaal:
stiefmoeder
A
stepmother
B
stephmother
C
stepmoter
D
stephmoter

Slide 10 - Quiz

Vertaal: broer
A
Bro
B
Brother
C
Broether
D
Brather

Slide 11 - Quiz

Wat betekent het woord
"pets"?
A
dieren
B
huisdieren
C
petten
D
vee

Slide 12 - Quiz


lachen
A
give
B
smile
C
surprise
D
sing

Slide 13 - Quiz

Wat betekent het Engelse woord:

write
A
schrijven
B
andere
C
meer
D
optreden

Slide 14 - Quiz

Wat is "kikker" in het Engels?
A
lizard
B
snail
C
snake
D
frog

Slide 15 - Quiz

Wat is vrolijk in het
Engels
A
Hurt
B
Happy
C
Crazy
D
Cheerful

Slide 16 - Quiz

Wat is een leerkracht in het Engels?
A
Pupil
B
pupils
C
teacher
D
teachers

Slide 17 - Quiz

Hoofd in het engels is...
A
shoulder
B
head
C
haad
D
heed

Slide 18 - Quiz

Wat is 'hond' in het Engels?
A
Cat
B
Elephant
C
Dog
D
Goat

Slide 19 - Quiz

Wat is 'oranje' in het Engels?
A
Blue
B
Green
C
Orange
D
Yellow

Slide 20 - Quiz

Wat is 'varken' in het Engels?
A
Pig
B
Frog
C
Monkey
D
Dog

Slide 21 - Quiz

Wat is "koe" in het Engels?
A
cow
B
couw
C
caw
D
coow

Slide 22 - Quiz

Wat is 'rood' in het Engels?
A
Blue
B
Green
C
Red
D
Yellow

Slide 23 - Quiz

Vraag 6: Hoe schrijf je ''goedemorgen'' in het Engels?
A
Good Evening
B
Good Night
C
Good Morning
D
Good Bye

Slide 24 - Quiz

wat is: broek, in het Engels?
A
trousers
B
pants
C
leggings
D
jeans

Slide 25 - Quiz

Wat is 'oranje' in het Engels?
A
Blue
B
Green
C
Orange
D
Yellow

Slide 26 - Quiz