Aangepaste Les Ron S1B dinsdag 1 oktober Leerwoorden en meervoud (opdr 20 tm 22)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b
• Leerjaar 2

nakijken opdr. 19

Nakijken opdr. 20

meervoud en au/ou of i/ie

Lesdoel

Na deze les:

- ken je de regels van spelling van meervoudsvormen. 

Meervouden

Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud.

Dit meervoud kan op verschillende manieren worden gevormd: 

- meervoud op -en (boom / bomen)

- meervoud op 's (oma / oma's) 

- meervoud op -eren (kind / kinderen) 

meervoud op -s (vakantie / vakanties) 

Regel 1            's 

Woorden die eindigen op a, i, o, u of y krijgen in het meervoud 's. Anders zou je het woord verkeerd spellen. 

voorbeelden

oma - oma's

ski - ski's

foto - foto's 

accu - accu's 

Regel 2              -s/-f

Bij woorden die eindigen op -s of -f, moet je in het meervoud soms de laatste letter veranderen in een -z of een -v

bijvoorbeeld:

huis - huizen

muis - muizen

erf - erven

nerf - nerven

Regel 3              -en

Bij sommige woorden moet je een klinker weghalen of er een medeklinker bij zetten. 

voorbeeld:

boom - bomen

blok - blokken

Regel 4

In sommige woorden verandert de klinker in het meervoud

bijvoorbeeld:

stad- steden

schip - schepen

Regel 5

Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of alleen een meervoud. 

bijvoorbeeld

rommel

vee

hersenen

inkomsten

huis

1. huisen
2. huizen

ski

1. skies
2. ski's
3. skis

boom

1. bomen
2. boomen
3. booms
4. boom's

stad

1. stadden
2. steden

oma

1. oma's
2. omaas
3. omas

pizza

1. pizzas
2. pizza's
3. pizzaas

giraf

1. giraffen
2. girafs
3. giraf's
4. giraven

i / ie

Woorden met i / ie

Ze hebben dezelfde klank.

Er is geen regel voor wanneer je i of ie schrijft. 

Je moet dit uit je hoofd leren. Als je twijfelt mag je een woordenboek gebruiken.  

au / ou 

Je kunt van twee verschillende klinkers een nieuwe klank maken. 

a + u = au

o + u = ou

Ze hebben dezelfde klank.

Er is geen regel voor wanneer je au of ou schrijft. Je moet dit uit je hoofd leren. Als je twijfelt mag je een woordenboek gebruiken.  

Gezamenlijk starten opdracht 21

Huiswerk

maak opdracht 21 en 22

blz

46 tm 47