methodisch werken

Quiz methodisch werken
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Methodiek 2 pwMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Quiz methodisch werken

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent methodisch werken?
A
Handelen volgens richtlijnen
B
Bewust handelen volgens vaste stappen
C
Samen werken met anderen
D
De behoefte om zorg en ondersteuning vast te stellen

Slide 2 - Quiz

Methodisch werken heeft vier kenmerken. Welke kenmerken?
A
Doelgericht, planmatig, procesmatig en bewust
B
Planmatig, procesmatig, bewust en SMART.
C
Doelgericht, planmatig, procesmatig en onbewust.
D
Planmatig, bewust, SMART en via een methode.

Slide 3 - Quiz

Bij welk kenmerk van methodisch werken hoort de onderstaande uitspraak?

Je werkt volgens een stappenplan om een doel te bereiken.
timer
0:30
A
Bewust
B
Procesmatig
C
Planmatig
D
Doelgericht

Slide 4 - Quiz

Tijdens de uitvoering van een activiteit moet je erop letten of je nog steeds op de goede weg zit of dat je het proces misschien moet bijsturen.
timer
0:30
A
Procesmatig
B
Doelgericht
C
Planmatig
D
Bewust

Slide 5 - Quiz

Dit doet Sanne door methodisch te werk te gaan.

Wat is het voordeel van methodisch werken?
A
Het tussentijds of achteraf beoordelen van een agenda
B
Je doorloopt alle stappen van het proces
C
Een bepaalde kijk op iets, een richtinggevende zienswijze
D
De product en procesevaluatie

Slide 6 - Quiz

Wat er verteld werd is Fase 1: voorbereiding.
Wat gebeurt er niet tijdens deze fase?
A
Informatie verzamelen
B
Wensen, behoeften en problemen vaststellen
C
Doelen formuleren en activiteiten vaststellen en plannen
D
Activiteiten uitvoeren en begeleiding bieden

Slide 7 - Quiz

Dit is Fase 2: Uitvoering.
Wat vindt er plaats tijdens deze fase?
A
Evalueren en reflecteren op het eigen handelen
B
Geplande activiteiten uitvoeren en begeleiding bieden
C
Activiteiten vaststellen en plannen
D
Doelen formuleren

Slide 8 - Quiz

Wat is evalueren?
A
Het tussentijds of achteraf beoordelen van een activiteit of handeling op vooraf opgestelde criteria.
B
Vermogen om kritisch en op afstand te kijken naar het eigen handelen en naar de effecten daarvan.

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de vier kenmerken van methodisch werken?
A
Doelgericht, planmatig, procesmatig en bewust
B
Planmatig, procesmatig, bewust en SMART
C
Doelgericht, planmatig, procesmatig en onbewust
D
Planmatig, bewust, SMART en via een methode

Slide 10 - Quiz

Waar staat de M van SMART voor?
A
makkelijk
B
moeilijkheid
C
meetbaar
D
meerdere

Slide 11 - Quiz

Waar staat de A van SMART voor?
A
Aannemelijk
B
Acceptabel
C
Artistiek
D
Aspecten

Slide 12 - Quiz

Hoe kun je kinderen vooraf motiveren
A
Door de activiteit heel simpel te houden
B
Door met tweetallen te werken
C
Door hun vooraf te informeren
D
Door het eerst zelf voor te doen

Slide 13 - Quiz

Bij de evaluatie kijk je onder andere of je de doelen hebt behaald
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Is dit een realistisch doel:
de peuters kunnen over 20 minuten het verhaal van Roodkapje foutloos herhalen.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Hoe kom ik aan een doel?
A
Die bedenk ik ter plekke
B
Die haal ik uit de beginsituatie
C
Dat hangt van de evaluatie af
D
dat hangt van de activiteit af

Slide 16 - Quiz

Heeft de vraag betrekking op een procesevaluatie of op een productevaluatie?

Vraag:
Was mijn uitleg goed genoeg zodat alle kinderen wisten wat ze moesten doen?
A
Procesevaluatie
B
Productevaluatie
C
geen evaluatie

Slide 17 - Quiz

Heeft de vraag betrekking op een procesevaluatie of op een productevaluatie?

Vraag:
Hoe kan het dat de kinderen erg druk waren tijdens de activiteit?
A
Productevaluatie
B
Procesevaluatie

Slide 18 - Quiz

Heeft de vraag betrekking op een procesevaluatie of op een productevaluatie?

Vraag:
Kunnen alle kinderen de bal in het net gooien?
A
Productevaluatie
B
Procesevaluatie

Slide 19 - Quiz

Ik begrijp hoe ik een methodisch stappenplan moet maken
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage