HV1 Werkwoordspelling 4, herhaling voorgaande lessen en uitleg infinitief

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

HV1 Werkwoordspelling 4, herhaling voorgaande lessen en uitleg infinitief

Leerdoelen herhalen

• je kan de persoonsvorm herkennen in een zin;
• je kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijven;
• je weet het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden;
• je weet hoe je sterke en zwakke werkwoorden in de verleden tijd spelt;
• je kan het voltooid deelwoord herkennen en spellen;
• je weet hoe je 'T eX-KoFSCHiP kan gebruiken;
• je kan het tegenwoordig deelwoord herkennen en spellen;
• je kan het infinitief herkennen en spellen.

Wat hebben jullie inmiddels geleerd over werkwoordspelling?

Noem alle onderdelen op wat er behandeld is in de voorgaande lessen en leg het eens uit!

Wat weten we nog?

• Hoe kan je de persoonsvorm vinden?
• Wat zijn de regels voor de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?
• Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
• Wat zijn de regels voor de persoonsvorm in de verleden tijd?
• Wat zijn de regels voor het voltooid deelwoord?
• Leg 'T eX-KoFSCHiP eens uit?
• Wat is het tegenwoordig deelwoord en hoe noemen we dit ook?
• Nu jullie dit weten gaan we het laatste onderdeel bespreken!

Het infinitief

Het infinitief wordt ook wel het hele werkwoord genoemd.

Let op! Niet alle hele werkwoorden in een zin zijn een infinitief.

Een infinitief wordt altijd gecombineerd met een persoonsvorm. 

Enkele voorbeelden

De bakker wil vandaag honderd broden bakken.

Ik ga straks leren voor de toets.

Hij zag zijn fiets in de fietsenstalling staan.

Wij willen graag iets vertellen.

Welke zin heeft een infinitief?
1. De voetballers lopen allemaal voor het doel.
2. De tandarts wil de kies trekken.

1. zin 1
2. zin 2

Welk woord is het infinitief?
Morgen gaan we een hele marathon lopen.

1. gaan
2. hele
3. lopen
4. gaan lopen

Hoe vind je de persoonsvorm?

1. Tijdproef/getalproef
2. Wie/wat + onderwerp
3. Wie staat in de zin
4. Wie/wat + WWG

Wat is de persoonsvorm?
Morgenavond hebben alle ouders een voorlichtingsavond van school.

1. alle
2. van
3. hebben
4. school

Welke spelling is juist?
Ze hebben gisteravond wel 10 kilometer (fietsen).

1. fiets
2. fietsten
3. gefietsdt
4. gefietst

Welke zin is correct?
1. Redt de hond uit het water!
2. Red de hond uit het water!

1. zin 1
2. zin 2

Welke vorm werkwoord vind je in de zin (lachend)?

Lachend nam hij het boek in ontvangst.

1. Voltooid deelwoord
2. Infinitief
3. Persoonsvorm
4. Tegenwoordig deelwoord

Geef een ander woord voor tegenwoordig deelwoord!

Leerdoelen herhalen

• je kan de persoonsvorm herkennen in een zin;
• je kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijven;
• je weet het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden;
• je weet hoe je sterke en zwakke werkwoorden in de verleden tijd spelt;
• je kan het voltooid deelwoord herkennen en spellen;
• je weet hoe je 'T eX-KoFSCHiP kan gebruiken;
• je kan het tegenwoordig deelwoord herkennen en spellen;
• je kan het infinitief herkennen en spellen.

Is de lesstof duidelijk en kunnen jullie hiermee aan de slag?

😒🙁😐🙂😃

Opdrachten

Jullie krijgen een oefenblad.

Hier gaan jullie mee aan de slag. Als je het af hebt lever je het in via Teams.

Heb je het tijdens de les af, dan heb je geen huiswerk. Heb je het niet af, dan is het huiswerk. Volgende les gaan we nakijken en bespreken.

Heb je het tijdens de les af, dan kom je even bij me.