Bijwoord
1 / 19
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Hoe maak je een bijwoord in het Frans?
A
Zet -e, s, of -es achter het bijvoeglijk naamwoord.
B
Zet -ment achter het bijvoeglijk naamwoord
C
weet ik
Slide 2 - Quiz
Tu parles VRAIMENT bien français.
VRAIMENT is een...
VRAIMENT is een...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 3 - Quiz
Rémy parle BIEN français.
BIEN is een...
BIEN is een...
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 4 - Quiz
Maak van AGRESSIF een bijwoord.
Slide 5 - Question ouverte
... , mon chat dort sur le canapé.
(normal)
Welk bijwoord hoort hier te staan?
(normal)
Welk bijwoord hoort hier te staan?
A
Normall
B
Normale
C
Normalement
D
Norment
Slide 6 - Quiz
Waar zegt het bijwoord wat over in de volgende zinnen?
Il court vite
Elle chante très bien.
Ils sont vraiment contents.
bijwoord
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 7 - Question de remorquage
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
een zelfstandig naamwoord
een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Question de remorquage
Welk bijvoeglijk naamwoord hoort bij welk bijwoord?
bien
longtemps
gratuitement
mal
gratuit (=gratis)
bon (= goed)
mauvais (= slecht)
long (= lang)
Slide 9 - Question de remorquage
Hoe maak je een bijwoord in het Frans?
A
Zet -e, s, of -es achter het bijvoeglijk naamwoord.
B
Zet -ment achter het bijvoeglijk naamwoord
C
weet ik
Slide 10 - Quiz
Tu parles VRAIMENT bien français.
VRAIMENT is een...
VRAIMENT is een...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 11 - Quiz
Rémy parle BIEN français.
BIEN is een...
BIEN is een...
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 12 - Quiz
Maak van AGRESSIF een bijwoord.
Slide 13 - Question ouverte
... , mon chat dort sur le canapé.
(normal)
Welk bijwoord hoort hier te staan?
(normal)
Welk bijwoord hoort hier te staan?
A
Normall
B
Normale
C
Normalement
D
Norment
Slide 14 - Quiz
Waar zegt het bijwoord wat over in de volgende zinnen?
Il court vite
Elle chante très bien.
Ils sont vraiment contents.
bijwoord
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 15 - Question de remorquage
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
een zelfstandig naamwoord
een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord
Slide 16 - Question de remorquage
Welk bijvoeglijk naamwoord hoort bij welk bijwoord?
bien
longtemps
gratuitement
mal
gratuit (=gratis)
bon (= goed)
mauvais (= slecht)
long (= lang)
