Grandes Lignes 2M - chapitre 5 bron C

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Grandes Lignes chapitre 3:  

Le beau monde (media en beroemdheden).

 Week 11: 15-19 maart 2021: S.O. Ch.3-p2, inleveren tâche H3, uitleg bron C, H5 en voorbereiding proefwerk chapitre 3 (herhalen voca + phrases, herhalen leesteksten, herhalen grammaire).

Nieuw doel: je kunt in het Frans aangeven dat iets is gebeurd/gedaan.

Doelen voor proefwerk:

Je kent/kunt voca+phrases over 'le beau monde'. 

Je kent/kunt de bezittelijke + aanwijzende voornaamwoorden in het Frans. 

Je kunt Franse teksten over beroemdheden, media en fan zijn begrijpen en verklaren.

Grandes Lignes chapitre 3:  

Le beau monde (media en beroemdheden).

Doelen voor proefwerk:

Je kent/kunt voca+phrases over 'le beau monde'. 

Je kent/kunt de bezittelijke + aanwijzende voornaamwoorden in het Frans. 

Je kunt Franse teksten over beroemdheden, media en fan zijn begrijpen en verklaren.

Hoe? > grondig nakijken wat je hebt gemaakt om het geleerde uit hoofdstuk 3 te herhalen. Je kijkt na met nakijkbladen in de les op school: exercices 11, 12, 13b+c, 14, 15a+b, 16 - pages 137-144 WB. + oefentoets chapitre 3: pages 121-125 WB.

> Lees bron A, B, E, F, G nog een keer grondig door, zoek alle woorden op die je vergeten bent in de woordenlijst van je werkboek. MAAK HIER EEN EIGEN LIJSTJE VAN, leer dit extra.

Grandes Lignes chapitre 3:  

Le beau monde (media en beroemdheden).

Doel: je kunt in het Frans aangeven dat iets is gebeurd/gedaan.

Hoe? 

> Maak eerst deze Lessonup.

> Luister en kijk dan goed naar uitleg in de les.

> Maak opdracht 13c,d,e,f (blz. 13+14, werkboek B).

Lukt dit goed? 

> herhaal eerst de présent (TT) van avoir, schrijf op. Maak daarna, met je hulprijtje avoir erbij, 14a op blz. 15 WB.

Lukt dit ook?

> maak dan opdracht 14b. Klaar? > herhaal de présent van être, schrijf op. Maak 14c.

Wat heb je ontdekt?

wat is het verschil tussen:

- vertellen in het nu (maintenant)

- vertellen in voltooide tijd (het is klaar, gedaan, afgerond)?

Kijk nog eens goed naar de tekst bij het filmpje.

" J'achète du pain" betekent:

1. Ik koop brood
2. Ik kocht brood
3. Ik heb gekocht brood
4. Ik ga kopen brood

"J'ai acheté du pain" betekent:

1. Ik ga brood kopen
2. Ik heb brood gekocht
3. Ik zal brood kopen
4. Ik koop brood

Je paie (van payer = betalen) betekent:

1. Ik betaal
2. Ik betaalde
3. Ik ga betalen
4. Ik heb betaald

j'ai payé betekent:

1. Ik betaal
2. Ik betaalde
3. Ik zal betalen
4. ik heb betaald

J'ai mangé = Ik heb gegeten.
Hoe zou je zeggen: jij hebt gegeten?

1. tu ai mangé
2. Tu as mangé
3. tu es mangé
4. Tu ai manger

j'ai mangé = ik heb gegeten.
Hoe zeg je: wij hebben gegeten?

1. Nous ai mangé
2. Vous avez mangé
3. Ils ont mangé
4. Nous avons mangé

Nous avons mangé
= wij hebben gegeten.
Hoe zeg je: wij hebben gekocht ?

1. Nous avons acheter
2. Nous acheté
3. Nous avons acheté
4. Nous achetons