Voorzetsels derde naamval

Welkom terug!

  • Ga rustig op je plek zitten
  • Stop je mobieltje in je tas
 
  • Pak je boek en je laptop
  • Pak je agenda en een pen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom terug!

  • Ga rustig op je plek zitten
  • Stop je mobieltje in je tas
 
  • Pak je boek en je laptop
  • Pak je agenda en een pen

Slide 1 - Diapositive

Noteer deze data in je agenda!

SO: woensdag 19.01
boekopdracht: donderdag 20.01

mondelingen:
mavo: woensdag 26.01
havo: donderdag 27.01

Slide 2 - Diapositive

De 3. naamval

Dit moet je kunnen (voor het SO):

  1. Je kan de voorzetsels met de derde naamval benoemen.
  2. Je kent de betekenis van de voorzetsels.
  3. Je kent de pers. voornaamwoorden in de derde naamval.
  4. Je kan de derde naamval toepassen.


Slide 3 - Diapositive

GROEN
persoonlijk voornaamwoord
in de 3. naamval

Bekijk de grammatica op p.114 en schrijf alles wat belangrijk is op je blaadje.

Je hebt 4 minuten tijd.
Werk in stilte!


BLAUW
de voorzetsels met de
3. naamval

Bekijk de grammatica op p. 116 en schrijf alles wat belangrijk is op je blaadje.

Je hebt 4 minuten tijd.
Werk in stilte!
timer
4:00

Slide 4 - Diapositive

Werk samen met je buurman/vrouw.
Leg de grammatica aan elkaar uit.


Jullie hebben 6 minuten tijd.



Wat weten jullie nu over de 3. naamval?


timer
6:00

Slide 5 - Diapositive

Dit rijmpje van Loesje kan je helpen de voorzetsels met de derde naamval te onthouden.

Slide 6 - Diapositive

Wat is de juiste vertaling van 'zu'?
A
toe
B
na
C
naar (locatie)
D
naar (personen)

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van 'von'?
A
van, door
B
van, voor
C
uit
D
na

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van 'sinds'?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de juiste vertaling van 'nach'?

Slide 10 - Question ouverte

Sleep het juiste voorzetsel naar de zin.
Ich fahre in den Ferien                 Deutschland.

Kommst du morgen                 mir?

Der Laden ist erst                 1 Woche geöffnet.

Petra ist                 ihrer Freundin.
nach
zu
nach
zu
von
seit
nach
bei

Slide 11 - Question de remorquage

Wat is de vertaling van 'met haar'?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de vertaling van 'met u'?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de vertaling van 'met jullie'?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de vertaling van 'met wie'?

Slide 15 - Question ouverte

Ich gehe mit Jonas ins Kino.
Ich gehe mit ____ ins Kino.
er
ihm
ihnen

Slide 16 - Sondage

Ich esse heute bei Hans und Simone.
Ich esse heute bei ____ .
sie
Ihnen
ihnen

Slide 17 - Sondage

Er fährt morgen zu Isabel.
Er fährt morgen zu ____ .
sie
ihr
ihm

Slide 18 - Sondage

Es ist mein Buch.
Das Buch ist von ____ .
mir
ich
wem

Slide 19 - Sondage

Je kan je de voorzetsels met de derde naamval benoemen

>> schrijf ze alle 7 op

Slide 20 - Question ouverte

Je kent je de betekenis van de voorzetsels

>> (naar) Ich gehe am Samstag _______ ihr.

Slide 21 - Question ouverte

Je kent je de pers. voornaamwoorden in de derde naamval

>> wat is de 3. naamval van 'er, wir, Sie'?
A
ihm, ihr, Ihr
B
ihm, ons, Haar
C
ihm, ons, Ihnen
D
ihm, ons, Ihr

Slide 22 - Quiz

Je kan je de derde naamval toepassen

>> Vul het goede woord in:
(Het huis is van jullie) >> Das Haus ist von ________

A
ihr
B
euch
C
ihnen
D
sie

Slide 23 - Quiz

Heb je nog vragen over de grammatica? Kom naar mij toe!

zelfstandig werken
 1. Begin met bouwsteen 4 + 5 (opdrachten 18 t/m 25)
2. Kies daarna uit:
  • woordjes leren K9 (boek of slim stampen)
  • bouwsteen 2 (14, 43)
  • bouwsteen 3 (17)
  • bouwsteen 6 (32)

Werk de eerste 10 minuten in stilte! Muziek luisteren mag.

Slide 24 - Diapositive