Klas 2 - préparation SO1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Préparation SO1 - klas 2

Woordjes

Zinnen

Passé composé

Landen

Mensen

Weer

Bijvoeglijke naamwoorden

Werkwoorden

Beantwoord de vraag:

Tu as passé de bonnes vacances ?

Beantwoord de vraag:

Tu as été où ?

Vertaal:

Was het mooi weer?

Vertaal:

Met wie?

Werkwoord avoir = hebben

J'ai 

Tu as 

Il/ elle / on   a

Nous avons

Vous avez 

Ils/ elles ont 

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)

- persoonlijk voornaamwoorden.

Je

Elles

Nous

il

Tu

Elle

Vous

ils

On

COMBINEZ:

Avoir: il,elle,on

Avoir: nous

Avoir: vous

Avoir: ils,elles

Avoir: tu

Avoir: j'

avons

ont

ai

avez

as

a

Wie kent alle vormen van avoir (hebben)?

Ik, zeker weten

Ik, vrijwel zeker

Ik ken de helft

Ik ken er geen een

Hoe maak je een voltooid deelwoord zoals 'gepraat' in het Frans?

Wat zijn de voltooid deelwoorden van avoir, faire en être?

Vul de juiste passé composé in:

Tu _____ _____ (manger).

Vul de juiste passé composé in:

Nous _____ _____ (parler).

Vul de juiste passé composé in:

Niels _____ _____ (être).

Vertaal: hij is geweest

zij (mann.) hebben gedaan

jullie hebben bezocht

ik heb gehad

zij heeft gepraat