23 mars et 24 mars 2023

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Bonjour!
Comment ça va?
Ça va très bien!
Ça va, ça va...
Bof, ça va
Ça ne vas pas bien

Slide 3 - Sondage

Planning et buts
Aan het eind van dit blokuur....
1. Weet ik wat ik moet kennen voor de toets
2. Ken ik de présent van werkwoorden op -er
3. Ken ik het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
4. Ken ik de kloktijden in het Frans
Planning:
  1. Bespreken we wat je moet kunnen en kennen voor de kennistoets (5 minuten)
  2. We doen wat korte herhalingsvragen over de behandelde grammatica (20 minuten)
  3. Jullie gaan aan de slag met de weekvlog (script,plan van aanpak en/of filmen)  (60 minuten)
    OF
    Jullie kunnen gaan leren voor de kennistoets (60 minuten)
  4. We sluiten de les af (10 minuten)

Slide 4 - Diapositive

Kennistoets
Voor 1C,1F --> donderdag 30 maart
Voor 1B, 1D --> vrijdag 31 maart
Apprendre:
Vocabulaire A et B (p.130 + p.131)
Phrases clés C + G (p.132)
Les jours de la semaine(p.132)
Kloktijden (p. 108)
Werkwoorden op -er (p.169)
Grammaire H: het bezittelijk voornaamwoord (p.133)

Slide 5 - Diapositive

De présent (tegenwoordige tijd)

Slide 6 - Diapositive

Le présent des verbes -er 
persoon
uitgang
ik
je
-e
jij
tu
-es
hij/zij
il/elle
-e
wij
nous
-ons
jullie/u
vous
-ez
zij 
ils/elles
-ent

Slide 7 - Diapositive

Ezelsbrug -> ww -er
een  eskimo  eet  ons  ezeltje  enthousiast
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles

Slide 8 - Diapositive

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)
Wat zijn de uitgangen in de présent?
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-ez
-e

Slide 9 - Question de remorquage

Vul de juiste vorm in
Tu (donner) .........

Slide 10 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
Ils (regarder, présent) ______________

Slide 11 - Question ouverte

Vous (aimer) ........... le coca?

Slide 12 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

( parler) Nous ....................... de notre prof.

Slide 13 - Question ouverte

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

( parler) Tu ....................... de ton prof?

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.

(danser présent) zij (v) dansen

Slide 15 - Question ouverte

CHECK

ik ken de présent van werkwoorden op -er
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 16 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 17 - Diapositive

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn/haar) amie
timer
0:30

Slide 18 - Question ouverte

Het bezittelijk voornaamwoord:
... cousine (mijn)

Slide 19 - Question ouverte

Het bezittelijk voornaamwoord:
... frère (haar)

Slide 20 - Question ouverte

Bezittelijk voornaamwoord:
(mijn) soeur

Slide 21 - Question ouverte

Bezittelijk voornaamwoord:
(haar) cahiers

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) père

Slide 23 - Question ouverte

het bezittelijk voornaamwoord.

(uw)… amis

Slide 24 - Question ouverte

Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (hun)

Slide 25 - Question ouverte

CHECK

ik ken het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 26 - Quiz

Kloktijden

Slide 27 - Diapositive

Quelle heure est-il? (8:30)

Slide 28 - Question ouverte


Quelle heure est-il ? (1:15)

Slide 29 - Question ouverte

Quelle heure est-il ? (9:30)

Slide 30 - Question ouverte

Quelle heure est-il? (2:00)

Slide 31 - Question ouverte

Quelle heure est-il? (4:30)

Slide 32 - Question ouverte

Quelle heure est-il? (2:15)

Slide 33 - Question ouverte

CHECK

ik kan de kloktijden in het Frans toepassen
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 34 - Quiz

Les jours

Slide 35 - Diapositive

Sleep de Nederlandse dagen naar de passende Franse dagen.
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
mardi
lundi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche

Slide 36 - Question de remorquage

Ik weet precies hoe ik mij moet voorbereiden op de toets Frans
Ja, natuurlijk
Nou, eigenlijk niet helemaal
Nou, ik wil daarover nog wel iets vragen
Nee, ik heb geen idee

Slide 37 - Sondage

ik heb mijn Franse filmpje ingeleverd

Slide 38 - Sondage

Devoirs
Faire:
Lever je vlog in, vrijdag 24 maart om 16:00
Apprendre:
Vocabulaire A et B (p.130 + p.131)
Phrases clés C + G (p.132)
Les jours de la semaine(p.132)
Kloktijden (p. 108)
Werkwoorden op -er (p.169)
Grammaire H: het bezittelijk voornaamwoord (p.133)

Slide 39 - Diapositive

Ik vond deze les....
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage