Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Bonjour! Comment ça va?
Ça va très bien!
Ça va, ça va...
Bof, ça va
Ça ne vas pas bien
Slide 3 - Sondage
Planning et buts
Aan het eind van dit blokuur....
1. Weet ik wat ik moet kennen voor de toets
2. Ken ik de présent van werkwoorden op -er
3. Ken ik het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
4. Ken ik de kloktijden in het Frans
Planning:
Bespreken we wat je moet kunnen en kennen voor de kennistoets (5 minuten)
We doen wat korte herhalingsvragen over de behandelde grammatica (20 minuten)
Jullie gaan aan de slag met de weekvlog (script,plan van aanpak en/of filmen) (60 minuten) OF Jullie kunnen gaan leren voor de kennistoets (60 minuten)
We sluiten de les af (10 minuten)
Slide 4 - Diapositive
Kennistoets
Voor 1C,1F --> donderdag 30 maart
Voor 1B, 1D --> vrijdag 31 maart Apprendre: Vocabulaire A et B (p.130 + p.131) Phrases clés C + G (p.132) Les jours de la semaine(p.132) Kloktijden (p. 108) Werkwoorden op -er (p.169) Grammaire H: het bezittelijk voornaamwoord (p.133)
Vul de juiste vorm in: Ils (regarder, présent) ______________
Slide 11 - Question ouverte
Vous (aimer) ........... le coca?
Slide 12 - Question ouverte
Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent
( parler) Nous ....................... de notre prof.
Slide 13 - Question ouverte
Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent
( parler) Tu ....................... de ton prof?
Slide 14 - Question ouverte
Vertaal in het Frans. Gebruik alleen kleine letters.
(danser présent) zij (v) dansen
Slide 15 - Question ouverte
CHECK
ik ken de présent van werkwoorden op -er
A
🥰
B
🙂
C
🤔
Slide 16 - Quiz
Het bezittelijk voornaamwoord
Slide 17 - Diapositive
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes. Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.
_________ (zijn/haar) amie
timer
0:30
Slide 18 - Question ouverte
Het bezittelijk voornaamwoord: ... cousine (mijn)
Slide 19 - Question ouverte
Het bezittelijk voornaamwoord: ... frère (haar)
Slide 20 - Question ouverte
Bezittelijk voornaamwoord: (mijn) soeur
Slide 21 - Question ouverte
Bezittelijk voornaamwoord: (haar) cahiers
Slide 22 - Question ouverte
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes. Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (zijn) père
Slide 23 - Question ouverte
het bezittelijk voornaamwoord.
(uw)… amis
Slide 24 - Question ouverte
Het bezittelijk voornaamwoord: ... devoirs (hun)
Slide 25 - Question ouverte
CHECK
ik ken het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
A
🥰
B
🙂
C
🤔
Slide 26 - Quiz
Kloktijden
Slide 27 - Diapositive
Quelle heure est-il? (8:30)
Slide 28 - Question ouverte
Quelle heure est-il ? (1:15)
Slide 29 - Question ouverte
Quelle heure est-il ? (9:30)
Slide 30 - Question ouverte
Quelle heure est-il? (2:00)
Slide 31 - Question ouverte
Quelle heure est-il? (4:30)
Slide 32 - Question ouverte
Quelle heure est-il? (2:15)
Slide 33 - Question ouverte
CHECK
ik kan de kloktijden in het Frans toepassen
A
🥰
B
🙂
C
🤔
Slide 34 - Quiz
Les jours
Slide 35 - Diapositive
Sleep de Nederlandse dagen naar de passende Franse dagen.
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag
mardi
lundi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche
Slide 36 - Question de remorquage
Ik weet precies hoe ik mij moet voorbereiden op de toets Frans
Ja, natuurlijk
Nou, eigenlijk niet helemaal
Nou, ik wil daarover nog wel iets vragen
Nee, ik heb geen idee
Slide 37 - Sondage
ik heb mijn Franse filmpje ingeleverd
Slide 38 - Sondage
Devoirs
Faire:
Lever je vlog in, vrijdag 24 maart om 16:00
Apprendre: Vocabulaire A et B (p.130 + p.131) Phrases clés C + G (p.132) Les jours de la semaine(p.132) Kloktijden (p. 108) Werkwoorden op -er (p.169) Grammaire H: het bezittelijk voornaamwoord (p.133)