Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Zakelijke mail
Formuleren H1
Zelfstandig aan het werk met de weektaak
Slide 2 - Diapositive
zakelijke mail
Wat heb je goed gedaan?
Welke tip heb je voor jezelf?
Slide 3 - Diapositive
Agenda
dinsdag 9 november
maken H1 Formuleren
opdracht 1 t/m 3
Slide 4 - Diapositive
Formuleren doelen
Ik kan een zin correct begrenzen door het zetten van een komma of punt.
Ik kan een voegwoord correct gebruiken.
Slide 5 - Diapositive
leestekens: punt
Je gebruikt leestekens om een tekst beter leesbaar te maken:
punt: na een zelfstandige, mededelende zin
Mijn fiets is kapot.
Slide 6 - Diapositive
leestekens: komma
Om twee zinnen samen te voegen tot een nieuwe (langere) zin.
Plaats van de komma:
tussen twee persoonsvormen: Als ik te laat kom, krijg ik straf.
voor verbindingswoorden(maar, omdat, want, terwijl...):
Ik ben te laat, omdat mijn fiets kapot is.
Slide 7 - Diapositive
verbindingswoorden
Sommige verbindingswoorden kunnen ook aan het begin van de zin staan. Dan komt er verderop in de zin een komma tussen de twee mededelingen, vaak tussen twee persoonsvormen.
Omdat ze dezelfde dingen leuk vinden, trekken Max en Jasper veel samen op.
Slide 8 - Diapositive
leestekens
Zet achter een zin een punt. Het maakt daarbij niet uit of de zin een of meer mededelingen bevat.
Zet achter een vragende zin een vraagteken.
Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
Zet voor de volgende verbindingswoorden in het algemeen een komma: als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.
Zet (in het algemeen) geen komma voor en en of.
Slide 9 - Diapositive
opdracht
Zet hoofdletters en leestekens op de juiste plaats.
Neem de hele zin over.
Slide 10 - Diapositive
luuk is een half uurtje later op school omdat hij een lekke band had
Slide 11 - Question ouverte
Ik kan nu
een zin correct begrenzen door het zetten van een komma of punt.