3.3 Is een telefoon noodzakelijk?

H3 Verzorgingsstaat
 3.3 is een telefoon noodzakelijk?
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H3 Verzorgingsstaat
 3.3 is een telefoon noodzakelijk?

Slide 1 - Diapositive

markt
overheid
particulier initiatief
Welfare triangle

Slide 2 - Diapositive

Welfare triangle
 In de welfare triangle worden drie reguleringsmechanismen genoemd om in de samenleving hulp en inkomsten te regelen ten behoeve van het welzijn. 

Slide 3 - Diapositive

4 functies verzorgingsstaat

Verzorgingsfunctie (zorg)
Verzekeringsfunctie (zekerheid van inkomen)
Verbindingsfunctie (sociale cohesie)
Verheffingsfunctie (onderwijs)

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt het stelsel van sociale zekerheid schematisch weergeven en uitleggen hoe dit stelsel bijdraagt aan de verzorgings- en verzekeringsfunctie van de verzorgingsstaat.

Je kunt uitleggen welke uitgangspunten ten grondslag liggen aan het stelsel van sociale zekerheid en de uitbouw van de sociale zekerheid verklaren vanuit een historisch perspectief.

Je kunt dilemma’s rond (minimale) overheidszorg herkennen en daarin een onderbouwd standpunt bepalen.

Slide 5 - Diapositive

Is een telefoon noodzakelijk?
In een verzorgingsstaat draagt de overheid verantwoordelijkheid voor het welzijn van haar burgers. Maar wat is noodzakelijk? Welke zorg is nodig en van welk inkomen moeten burgers verzekerd zijn?
Brugklassers die opgroeien in armoede, krijgen voortaan van de gemeente Renkum een smartphone. Met beltegoed. ‘Kinderen moeten kunnen meedoen met leeftijdsgenoten’, zegt de wethouder. ‘Bovendien heb je in het onderwijs een telefoon nodig.’

Slide 6 - Diapositive

Hoort een telefoon er gewoon bij?
  •  Niet iedereen kan een telefoon veroorloven voor hun kinderen door te weinig inkomen.
  • Soms zijn gezinnen afhankelijk van ondersteuning zoals; Voedselbank of Kledingbank.

In Nederland heeft iedereen recht op een minimuminkomen, het sociaal minimum.
Het vaststellen van het sociaal minimum is complex, maar het moet voldoende zijn om in de levensonderhoud te voorzien

Slide 7 - Diapositive

Wat heb je minimaal nodig om van te leven?
Basisbehoeften voor levensonderhoud: 
  • Woning, voeding, kleding.
Andere benodigdheden worden vaak als onmisbaar beschouwd;
  •  Wasmachine, telefoon, tv, laptop, sporten

Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) doet daar onderzoek naar.

Slide 8 - Diapositive

Wat heb je minimaal nodig om van te leven?

Het dilemma van het sociaal minimum;
  • Moet hoog genoeg zijn om levensonderhoud en participatie te garanderen.
  • Tegelijkertijd niet te hoog; werk moet 'lonen'.
  • Er moet draagvlak zijn in de samenleving om bij te dragen aan de verzorgingsstaat; werkenden betalen mee-> belasting en premies

Slide 9 - Diapositive

Zijn alle uitkeringen op minimumniveau?
De bijstandsuitkering is een uitkering op het niveau van het sociaal minimum, inkomen wordt aangevuld -> Minimumbehoeftefunctie

Loondervingsfunctie -> Inkomen als je salaris wegvalt door ziekte, arbeidsongeschikt, werkeloosheid (% van je oude loon) 

Alle uitkeringen samen worden ook wel sociale zekerheid genoemd.

Slide 10 - Diapositive

Waarom die verschillen tussen uitkeringen?

Minimumbehoeftefunctie v.s. Loondervingsfunctie -> onderscheid door de geschiedenis van het socialezekerheidsstelsel

  • Groepen arbeiders  staan wekelijks een deel loon af in gezamenlijke spaarpot, als iemand ziek werd, werd zijn loon doorbetaald vanuit die gezamenlijke spaarpot -> werknemersverzekeringen -> compensatie en niet op minimum niveau -> alleen voor werknemers met contract

Slide 11 - Diapositive

Na de Tweede Wereldoorlog wilden politici, vakbonden en werkgevers sociale zekerheid voor iedereen-> Volksverzekeringen -> voor iedereen gelijk en vaak te herkennen aan de "Algemene" (AOW) = voor iedereen -> Minimumbehoefte staat centraal = hoogte voor uitkering voor iedereen gelijk
  • Werknemers-en volksverzekeringen samen worden ook wel de sociale verzekeringen genoemd.

Slide 12 - Diapositive

Het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid.
Uitkeringen die worden betaald uit de algemene middelen (onder andere belastingen). Deze voorzieningen zijn er om te zorgen dat niemand onder het sociaal minimum zakt.
Sociale verzekeringen voor alle ingezetenen (iedereen in Nederland)

Sociale verzekeringen voor mensen met een arbeidscontract (werknemers).
Uitkeringen die worden betaald uit premies: werknemers­ en volksverzekeringen samen.

Slide 13 - Diapositive

Voor wie is de uitkering?
Werknemersverzekeringen-> bij de berekening maakt het niet uit of je samenwoont of kinderen hebt.
Sociale voorzieningen -> (bijstand) Berekening hangt af van het huishouden -> Samenwonend of gehuwd meer dan alleen-> belangrijk daarbij is wel het sociaal minimum


Slide 14 - Diapositive

En welke zorg is basiszorg?

Over het basispakket is vaak discussie. Toegankelijk voor iedereen, maar wat is dan noodzakelijk? Kosten?
  • Verplicht eigen risico; door de overheid -> 385,-
  • Aanvullend verzekeren; niet door overheid maar via de markt

Slide 15 - Diapositive

Samengevat;
  • Overheid waarborgt essentiële materiële en immateriële voorzieningen voor alle burgers.
  • Sociale verzekeringen bieden materiële voorzieningen, zoals inkomen.
  • Immateriële voorzieningen omvatten goede verpleging en psychische zorg.
  • Politieke afweging bepaalt welke voorzieningen noodzakelijk zijn en de kosten.
  • Afweging tussen waarden zoals vrijheid, gelijkheid en naastenliefde.

Slide 16 - Diapositive

Lezen H3.3 Is een Telefoon noodzakelijk?

Blz.  139/142

Opdrachten maken: 1 tot en met 6
Opdrachten
timer
1:00

Slide 17 - Diapositive