Nederlands ISK 6 eten en drinken

Nederlands ISK 6 eten en drinken
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands ISK 6 eten en drinken

Slide 1 - Diapositive

Nederlands!

Slide 2 - Diapositive

Hoe gaat het met jullie vandaag?
😀 🙂 😐 ☹️ 😡

Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van de les:
1. heb ik gepraat over het weekend
2. heb ik geoefend met een tekst lezen



Slide 4 - Diapositive

kletskaarten
1. Pak een kaart
2. Stel de vraag aan je buurman
3. De buurman beantwoord de vraag
4. De buurman stelt de vraag aan jou
5.  Jij geeft antwoord op de vraag
6. Hoe langer hoe beter!

Slide 5 - Diapositive

Leesboekje pagina 7
1.  Schrijf de woorden op die jij niet kent
2. Praat met je buurman over de woorden die hij/zij niet kent, zijn het dezelfde woorden?
3. Probeer samen achter de vertaling te komen

timer
3:00

Slide 6 - Diapositive

Nederlands!

Slide 7 - Diapositive

Hoe gaat het met jullie vandaag?
😀 🙂 😐 ☹️ 😡

Slide 8 - Diapositive

Iftar:
1. Weet jouw ouder/voogd dat jij vandaag tot 8.30 op school bent?
2. Ga jij na de les naar huis of blijf jij hier?

Slide 9 - Diapositive

Aan het einde van de les:
1. Ken ik het werkwoord doen
2. Kan ik de vraag 'wat doe jij?' beantwoorden



Slide 10 - Diapositive

Doen
ik doe
jij doet
hij/zij doet
wij doen
jullie doen
zij doen

Slide 11 - Diapositive

ik (doen)

Slide 12 - Question ouverte

jij (doen)

Slide 13 - Question ouverte

hij/zij (doen)

Slide 14 - Question ouverte

wij (doen)

Slide 15 - Question ouverte

jullie (doen)

Slide 16 - Question ouverte

zij (doen)

Slide 17 - Question ouverte

Wat doe jij?
1. Als je wilt weten wat iemand doet
2. Kan je overal voor vragen?

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

buitenspel
- woordenslang 
- kring spel

Slide 20 - Diapositive

Nederlands!

Slide 21 - Diapositive

Aan het einde van de les:
1. heb ik de woorden geoefend




Slide 22 - Diapositive

woordenlijst
1. de beker
2. de mandarijn
3. de frisdrank
4. de dorst
5. de honger
6. het snoepje

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive