Herhaling h5 Markt en overheid (1)

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4,5

Herhaling Markt en Overheid (1)

Wanneer de prijs op de markt hoger is dan de evenwichtsprijs is er sprake van een ...

1. aanbodoverschot
2. vraagoverschot

Een maximumprijs is er om de producent te beschermen.

1. Juist
2. Onjuist

De waarde van de prijselasticiteit (Ev) van een product is -0,8. De ondernemer wil zijn omzet laten stijgen. Hij moet hiervoor de prijs van zijn product ...

1. gelijk laten
2. verhogen
3. verlagen

Wat kan een oorzaak zijn
van de verschuiving?

1. Er is positieve publiciteit voor het bedrijf geweest.
2. Er zijn aanbieders failliet gegaan.
3. De kosten voor de aanbieders zijn gedaald.
4. De koopkracht van consument is gedaald.

Een subsidie wordt door de overheid geheven op producten met als doel het gebruik van die producten af te remmen.

1. Juist
2. Onjuist

Bij welke marktvorm zal een prijsdaling het grootste effect hebben op de afzet?

1. Homogeen oligopolie
2. Monopolistische concurrentie
3. Heterogeen oligopolie
4. Monopolie

Welk begrip hoort hier bij?

Aanbieders maken onderling afspraken met als doel de concurrentie te verminderen.

Door het instellen van een minimumloon zal de vraag naar arbeid ...(1)... en het aanbod van arbeid ...(2)...

1. (1) dalen, (2) toenemen
2. (1) dalen, (2) gelijk blijven
3. (1) stijgen, (2) toenemen
4. (1) stijgen, (2) gelijk blijven

Quasi-collectieve goederen zijn individuele goederen

1. Juist
2. Onjuist

De winst per product bereken je door:

1. TO - TK
2. MO = MK
3. Qa - Qv
4. GO - GTK

Bij een vennootschap onder firma (vof) zijn eigenaren .... persoonlijk aansprakelijk

1. wel
2. niet

Een tandenborstel en tandpasta zijn voorbeelden van ...

1. complementaire goederen
2. substitutiegoederen
3. inferieure goederen

Een andere naam voor minimumprijs is ook wel ...

1. maximumprijs
2. interventieprijs
3. accijnsprijs
4. evenwichtsprijs

Break-even afzet bereken je door:

1. TO - TK
2. GO = GTK
3. MO - MK
4. MO = MK

Een voorbeeld van een primaire arbeidsvoorwaarde is ...

1. pauzeregelingen
2. vakantieregelingen
3. reiskostenvergoeding
4. normale arbeidstijd

Wat is GEEN maatregel om moreel wangedrag tegen te gaan?

1. Premiedifferentiatie
2. Collectieve dwang
3. Instellen van een eigen risico
4. Instellen van een maximumvergoeding

Bij welke markt ligt de prijs het laagst en het consumentensurplus het hoogst?

1. Heterogeen oligopolie
2. Monolopolie
3. Monopolistische concurrentie
4. Volkomen mededinging

Wat bereken je met MO = MK?

1. De hoeveelheid producten voor maximale winst.
2. De prijs voor maximale winst.
3. Hoe groot je winst is.
4. De prijs waar je geen winst, maar ook geen verlies maakt.

Een collectief goed is een ...

1. niet-uitsluitbaar en niet-rivaliserend goed
2. niet-uitsluitbaar en rivaliserend goed
3. uitsluitbaar en niet-rivaliserend goed
4. uitsluitbaar en rivaliserend

Een eenmanszaak is een rechtspersoon

1. Juist
2. Onjuist

Qv = -10P + 90
Qa = 20P = 30

Bereken de evenwichtsprijs

1. P = 2
2. P = 20
3. P = 4
4. P = 40

Qv = -10P + 90
Qa = 20P = 30

Bereken de marktomzet in het evenwicht.

1. TO = 50
2. TO = 200
3. TO = 500
4. TO = 2.000

Wanneer iedereen evenveel premie betaalt voor een verzekering, hebben mensen met een hoog risico meer aan de verzekering dan mensen met een laag risico. Dit kan leiden tot ...

1. risioo-aversie
2. averechtse selectie
3. asymmetrische informatie
4. moreel wangedrag

TK = 10q + 60

Wat zijn de marginale kosten?

1. MK = 60
2. MK = 50
3. MK = 10
4. MK = 6

Bij welke marktvorm kan de individuele aanbieder de prijs NIET zelf bepalen?

1. Volkomen concurrentie
2. Monopolistische concurrentie
3. Oligopolie
4. Monopolie

Als de inkomenselasticiteit negatief is, is er sprake van ...

1. elastische goederen
2. inelastische goederen
3. inferieure goederen
4. noodzakelijke goederen

Bij een besloten vennootschap (bv) staan de aandelen ...(1)... en zijn ...(2)... verhandelbaar.

1. (1) op naam, (2) vrij
2. (1) op naam, (2) niet vrij
3. (1) niet op naam, (2) vrij
4. (1) niet op naam, (2) niet vrij

Maximale omzet bereik je door ...

1. TO = TK
2. MO = MK
3. MO = 0
4. Qa = Qv

Als de prijs van een product omhoog gaat ....

1. verschuift de vraaglijn naar links
2. verschuift de vraaglijn naar rechts
3. verandert de vraaglijn niet

Wat is het consumentensurplus bij p = € 0,40?

1. 0.10
2. 0,50
3. 1
4. 4,50

Als je de prijs gaat verhogen bij een elastische vraag, leidt dit tot een ... van de omzet

1. stijging
2. daling

Welk begrip hoort hier bij?
Het alleenrecht op het commerciële gebruik van een uitvinding (voor een aantal jaar)

Op lange termijn is de winst bij volledige mededinging ...

1. positief
2. 0
3. negatief

Oude afzet = 2.000, oude prijs = € 25
Nieuwe afzet = 6.000, nieuwe prijs = € 15
Wat is de prijselasticiteit?

1. -3,5
2. -3,6
3. -4
4. -4,2

Wat voor marktvorm vormen de terrasjes in Breda?

1. Volkomen concurrentie
2. Monopolistische concurrentie
3. Oligopolie
4. Monopolie

De vraagfunctie kent een ... verband

1. positief
2. negatief

De prijselasticiteit van de vraag naar fietsen is -0,2. Als de prijs van een fiets met 4% stijgt, zal de vraag naar fietsen met ...

1. 0,8% stijgen
2. 0,8% dalen
3. 16% stijgen
4. 16% dalen

GEEN kenmerk van de marktvorm volkomen concurrentie is ...

1. Veel aanbieders
2. Heterogeen product
3. Vrije toe- en uittreding
4. Transparante markt

Bereken de afzet bij maximale winst:
MO = -5q + 40
MK = 30

1. Q = 0,5
2. Q =2
3. Q = 5
4. Q = 30

Hoeveel producten moet het bedrijf verkopen als zij streeft naar maximale winst?

1. 5 miljoen
2. 10 miljoen
3. 15 miljoen
4. 20 miljoen

Welke prijs moet het bedrijf vragen voor haar product als zij streeft naar maximale winst?

1. 10 euro
2. 15 euro
3. 20 euro
4. 25 miljoen

Welke prijs moet het bedrijf vragen wanneer zij streeft naar maximale omzet?

1. 0 euro
2. 5 euro
3. 10 euro
4. 15 euro

Het bedrijf streeft naar break-even. Zij willen zo veel mogelijk klanten bedienen. Hoeveel producten moeten ze dan maken?

1. 2,5 miljoen
2. 10 miljoen
3. 15 miljoen
4. 17,5 miljoen