Ondersteuning-er,avoir,etre,pc 17jan

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bonjour!

verbes -er

avoir

être

passé composé

Wat zijn regelmatige ww?

hoe vervoegen we werkwoorden op -er?

Het regelmatige werkwoord op -er

Vertaal: (parler) Zij praten

1. Elle parle
2. Elles parlent
3. Nous parlons
4. Ils parlont

AVOIR ( = hebben)

Tu … un chien?

1. avons
2. ai
3. ont
4. as

Nous … français.

1. est
2. êtes
3. sommes
4. sont

Het voltooid deelwoord van de werkwoorden op er eindigt op ..?

1. er
2. é
3. e
4. es

De passé composé kent twee hulpwerkwoorden. Welke zij dat?

1. Être, Avoir
2. Avoir, Faire
3. Aller, Faire
4. Aller, Être

Philippe heeft gewerkt

1. Philippe va travailler
2. Philippe a travaillé
3. Philippe travaille

passé composé

1. hulpwerkwoord: avoir - être

2. + voltooid deelwoord (-er -> é )

kijk naar het Nederlands: 

ik heb gepraat: j' ai parlé

ik ben gegaan: je suis allé  

uitzonderingen?

WANNEER ETRE OF AVOIR?

La maison du verbe ÊTRE

Imparfait (o.v.t.)

Als je vertelt hoe iets in het verleden was, gebruik je vaak de imparfait.

De imparfait bestaat uit:
- een stam
- een uitgang

Uitgangen imparfait

De stam van de imparfait = 

nous-vorm présent        - ons + uitgangen

Uitgangen imparfait

ais-ais-ait-ions-iez-aient

Imparfait - voorbeeld

DUS: nous-vorm présent - ons + uitgang

bijvoorbeeld, écouter in il-vorm imparfait:

1. nous écoutons
2. écout
   
3. il écoutait

Au travail !

Faire: 8B + 8C p.16 & 17

Les devoirs

Faire: ex 8A, 8B & 8C

Leer apprendre 3

Herhaal/lees door: apprendre 1 + 2