Les 2 Periode 2

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

• Op je plek zitten.
  
• Telefoon in het Zakkie.
  
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond.
  
• Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui.

¡HOLA!        STARTKLAAR

Welk cijfer geef jij je kerstvakantie?

010

Días de la semana:

LUNES 

MARTES 

MIÉRCOLES

JUEVES

VIERNES

SÁBADO

DOMINGO

WAT IS DE PLAN VOOR DE VOLGENDE PERIODE?

SPREEKVARDIGHEID, BESCHRIVING AFBEELDINGEN

INLEVERDATUM: 19 MAART

UNIDAD 3 Y 4

WOORDENSCHAT: VERKORTE WOORDENLIJST

GRAMMATICA

• PRETÉRITO PERFECTO

(regelmatige werkwoorden)

• COMPLEMENTO DIRECTO (lijdend voorwerp en de voornaamwoorden; lo, la, los, las)

• PRETÉRITO IMPERFECTO

haber: hebben/ zijn

Yo

Él, ella, usted

Tú

 Nosotros

Vosotros

Ellos, ellas, ustedes

he

has

ha

hemos

habéis

han

-ar

-er

-ir

haber

yo = he

tú = has

él..= ha

nosotros = hemos

vosotros = habéis

ellos.. = han

hablado

escuchado

comido

leído

ido

salido

In je boek, kunt je lezen wanneer gebruik je in het Spaans de Pretérito Perfecto.

Pagina 48. A

BOEK

UNIDAD 3

Página 42

Ejercicios; 1 samen, 2, 3, 4

Werkboek

Página 12 (doce) y 13 (trece)

Ejercicios 1, 2, 3, 4, 5, 6

Página 14 (catorce)

Ejercicios 8 y 9

Wanneer gebruik je het pretérito perfecto?

1. Voor toekomstige gebeurtenissen
2. Voor verleden gebeurtenissen
3. Voor herhalingen
4. Voor recente gebeurtenissen

Pretérito perfecto: Viajar (ella)

1. viaja
2. ha viajado
3. ha viajada
4. han viajado

Hoe zeg je "ik heb de pretérito perfecto geleerd"?

1. he aprendido el pretérito perfecto
2. Ha aprendido el pretérito perfecto
3. Has aprendido el pretérito perfecto
4. He aprendiedo el pretérito perfect

Pretérito Perfecto: Hacer (tú)

1. He hacido
2. Has hacido
3. Has hecho
4. Haces

Plaats de woorden in de juiste orde:
he comido/ Esta / una / mañana / manzana

Schrijf een ding die je vandaag hebt geleerd

HASTA LA SEMANA QUE VIENE

Les 2 Periode 2