Paarse vrijdag

Paarse vrijdag
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Paarse vrijdag

Slide 1 - Diapositive

Afspraken:
  • We praten respectvol over het onderwerp
  • We maken gebruik van "normaal" taalgebruik
  • We laten iedereen in zijn/haar waarden
  • We kwetsen anderen niet

Slide 2 - Diapositive

Waar denk jij aan bij seksuele diversiteit

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Weet jij wat deze woorden betekenen? Sleep de betekenis naar het goede woord
aseksueel
biseksueel
cisgender
gay
gender
GSA
homoseksueel
intersekse
non-binair
panseksueel
lesbienne
transgender
uit de kast komen
Vertellen op wie je valt of wie je bent. 
Valt op een mens.
Een meisje valt op meisjes.
Valt op mensen van hetzelfde geslacht.
geslacht
Niet aangetrokken voelen tot jongens of meisjes.
In het juiste lichaam geboren.
Valt op jongens én meisjes.
Ander woord voor homoseksueel.
Een groepje scholieren dat opkomt voor de acceptatie van iedereen.
Een lichaam met mannelijke én vrouwelijke dingen.
In het verkeerde lichaam is geboren.
Voelen zich geen jongen, en geen meisje. 

Slide 5 - Question de remorquage

Schelden met het woord homo is niet zo erg.
A
Eens, schelden doet geen pijn
B
Eens, het is gewoon een woord
C
Oneens, je kwetst er mensen mee
D
Oneens je moet helemaal niet schelden

Slide 6 - Quiz

Stellingen en vragen
Ben jij het eens of oneens?
Wat is jou mening hierover?
Wat weet jij er al van?

Slide 7 - Diapositive

Voorlichting op school zou verplicht moeten zijn?
A
Eens
B
Oneens

Slide 8 - Quiz

Leg je antwoord uit. Waarom is voorlichting wel of niet belangrijk?

Slide 9 - Question ouverte

Ik durf voor iemand op te komen als die gepest wordt?
A
Ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Wat zou je doen wanneer iemand gepest wordt?

Slide 11 - Question ouverte

Het jongetje waar jij op past verkleedt zich als prinses. Hoe reageer jij hierop?

Slide 12 - Question ouverte

seksuele voorkeur
Er bestaan verschillende seksuele voorkeuren zoals:

heteroseksueel 
homoseksueel  
transgender
travestiet
hermafrodiet / interseksualiteit: Een hermafrodiet heeft zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsdelen.
androgyn  voelt zich niet mannelijk of vrouwelijk of voelt zich beide, dus zowel man als vrouw
biseksueel
Hetero = ongelijk
Dit zijn de meeste mensen.
Homo = gelijk
Voelen zich aangetrokken tot iemand van hetzelfde geslacht.
Homoseksuele meisjes worden ook wel lesbisch genoemd.

Mensen zijn biseksueel als ze zich tot beide geslachten aangetrokken voelen. 

De meeste Nederlanders accepteren verschillen in seksualiteit en de voorkeuren van anderen.

Toch worden mensen om hun seksuele geaardheid nog steeds gediscrimineerd, gepest, geintimideerd en soms wordt tegen hen geweld gebruikt. Dit is verboden en gelukkig komen steeds meer mensen hiertegen in actie.

Slide 13 - Diapositive

Komt homoseksualiteit overal op de wereld voor?
A
Nee, alleen in Europa en Amerika
B
Nee, alleen in rijke landen
C
Ja, alleen komt niet iedereen er voor uit.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Een meisje voelt zich aangetrokken tot een meisje. We noemen dit:
A
lesbienne
B
heteroseksueel
C
biseksueel
D
homoseksueel

Slide 16 - Quiz

Iemand die valt op iemand van het andere geslacht is een.......




Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




17





Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Extra oefening









Extra uitdaging









Instellingen















Iemand die valt op iemand van het andere geslacht.































A

biseksueel










B

homoseksueel










C

a-seksueel










D

heteroseksueel




















Quizvraag













Iemand die valt op iemand van het
andere geslacht.
A
biseksueel
B
homoseksueel
C
a-seksueel
D
heteroseksueel

Slide 17 - Quiz

Iemand die valt op zowel mannen als vrouwen, noemen we:
A
homoseksueel
B
biseksueel
C
transgender
D
heteroseksueel

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Wat betekent het wanneer je transgender bent?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Vidéo

Een Drag Queen is
A
een show travestiet
B
een travestiet
C
een transgender
D
lesbisch

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Stellingen

Slide 24 - Diapositive

Stelling 1
Op onze school kan iedereen zichzelf zijn
Oneens
Eens

Slide 25 - Diapositive

Stelling 2
Bij ons op school worden leerlingen die 'anders' zijn gewoon geaccepteerd.
Oneens
Eens

Slide 26 - Diapositive

Stelling 3
Met homo schelden is net zo erg als schelden met kanker.
Oneens
Eens

Slide 27 - Diapositive

Stelling 4
Op onze school wordt schelden met ‘homo’ altijd goed aangepakt

Oneens
Eens

Slide 28 - Diapositive

Stelling 5
Ik zou bevriend kunnen zijn met iemand uit de LHBTIQ+ gemeenschap

Oneens
Eens

Slide 29 - Diapositive

Stelling 6
Het is storend als een jongen zich gedraagt als een meisje / een meisje zich als een jongen gedraagt
Oneens
Eens

Slide 30 - Diapositive

Stelling 7
We zouden op school meer aandacht moeten besteden aan LHBTIQ+ gemeenschap.
Oneens
Eens

Slide 31 - Diapositive

Stelling 8
Als twee meisjes arm in arm lopen, zijn ze waarschijnlijk hetero. Doen twee jongens dat, dan zijn ze zeker homo!
Oneens
Eens

Slide 32 - Diapositive

Stelling 9
Je school organiseert elk jaar een ‘genderbender dag’, waarop meisjes zich als jongens verkleden en omgekeerd. Dat zorgt elk jaar voor heel wat grappige situaties en foto’s. Doe jij hieraan mee of niet?
Nee
Ja

Slide 33 - Diapositive

Einde van de les

Slide 34 - Diapositive