H1.2

Welkom
4 MAVO ||  2019-2020

Hoofdstuk 1 - Verdien je genoeg?
Exameneenheid Consumptie en Verrijkingsstof

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom
4 MAVO ||  2019-2020

Hoofdstuk 1 - Verdien je genoeg?
Exameneenheid Consumptie en Verrijkingsstof

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les

Kun je het verschil benoemen tussen welvaart en welzijn
Kun je beschrijven hoe de welvaart kan toenemen
Kun je de toe- en afname in % berekenen

Slide 2 - Diapositive

Wat is schaarste in de economie?

Slide 3 - Question ouverte

Welvaart
Welvaart is de mate waarin je met je beschikbare middelen in je behoeften kunt voorzien. Bij behoeften horen ook zaken als een veilige omgeving, schone lucht, vrije tijd, enzovoort.

Slide 4 - Diapositive

Welvaart kan toenemen door:
  • het kopen van goederen en diensten
  • zelfvoorziening
  • collectieve voorzieningen die de overheid produceert

Slide 5 - Diapositive

Wat is dan welzijn?
  • Bij welzijn kijk je meer naar hoe gelukkig en tevreden je met je leven bent.

Slide 6 - Diapositive

Bruto binnenlands product
  • Het BBP (bruto binnenlands product) is de totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land
  • Als het BBP toeneemt, neemt de welvaart van het land toe

Slide 7 - Diapositive

Hoe komen mensen aan hun inkomen?

Slide 8 - Question ouverte

Inkomensvormen
  • Inkomen uit arbeid, zoals salaris, vakantiegeld, loon in natura en de winst van een ondernemer die in zijn eigen zaak werkt.

  • Inkomen uit bezit, zoals rente over je spaargeld, dividend als je in aandelen belegt, de huuropbrengst, pacht en winst voor de eigenaar van een bedrijf. Winst is dus inkomen uit arbeid én inkomen uit bezit.

  • Inkomen uit overdrachten (overdrachtsinkomen), zoals zak- en kleedgeld, inkomenstoeslagen en uitkeringen zoals een WW- en een bijstandsuitkering.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Noem de 3 soorten inkomen inclusief voorbeeld

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Het BBP van een bepaald jaar was €785 miljard. Een jaar later is het BBP €796 miljard.
Bereken met hoeveel procent het BBP is toegenomen. Rond je antwoord af op een decimaal.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Inkomensverschillen
Niet iedereen verdient evenveel. Voor deze inkomensverschillen zijn verschillende oorzaken:
  • leeftijd
  • de opleiding die je hebt gevolgd of nodig hebt voor een beroep
  • ervaring
  • je prestaties; door bijvoorbeeld bonussen kun je meer verdienen
  • de mate van verantwoordelijkheid
  • de zwaarte van het beroep; lichamelijk of geestelijk
  • de vraag naar bepaald werk


Slide 17 - Diapositive

Personele inkomensverdeling
  • De verdeling van het totale inkomen in een land over de inwoners, heet de personele inkomensverdeling.

Slide 18 - Diapositive




  • Aan de groene, diagonale lijn zie je dat de inkomens precies gelijk zijn verdeeld over de bevolking. 30% van alle personen verdient ook 30% van het inkomen.
  • In een land met een ongelijke inkomensverdeling krijg je een gebogen lijn. Aan de paarse lijn zie je dat 70% van de bevolking slechts 40% van het totale inkomen verdient.

Slide 19 - Diapositive

Nationaal inkomen / inkomen per hoofd van de bevolking
  • Alle inkomens uit arbeid en bezit, zoals loon, rente, winst, huur en pacht, samen zijn het nationaal inkomen. Omdat per land het aantal inwoners flink kan verschillen, zegt het nationaal inkomen niet zoveel.
  • Daarom kun je beter kijken naar het inkomen per hoofd van de bevolking. Dat is het gemiddeld inkomen per inwoner van een land en zegt iets over de welvaart in dat land.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Inkomen per hoofd van de bevolking
  • Inkomen per hoofd van de bevolking = nationaal inkomen : aantal inwoners
  • In Nederland is het nationaal inkomen €673 miljard
  • Aantal inwoners 17.020.000 

  • €673.000.000.000 : 17.020.000 = € 39.541,7156287
  • Dus het inkomen per hoofd is € 39.541,72

Slide 22 - Diapositive

Aan de slag
Maken H1.2
Online: H1.2
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 23 - Diapositive