Vocabulaire Thématique Havo 4 quiz 1

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Apprendre le vocabulaire 
Havo 4 Vocabulaire thématique periode 4 

Slide 2 - Diapositive

Cherche l'intrus
(= welke hoort er niet bij)
A
embêtant(e)
B
créatif (ive)
C
sympa
D
belle

Slide 3 - Quiz

embêtant(e) 
embêtant(e) hoort er niet bij. Het zijn allemaal eigenschappen, maar créative, sympa en beau zijn allemaal positief. Embêtant is vervelend en dus een negatieve eigenschap. 

Slide 4 - Diapositive

Wat betekent 'L'ouest ?
A
het noorden
B
het oosten
C
het westen
D
het zuiden

Slide 5 - Quiz

L'ouest = het westen
Je zou denken 'Oosten' omdat het ook met een O begint. Maar de Fransen spreken het uit als [loewest]  dus voilà. 
L'est is het oosten. 

Slide 6 - Diapositive

Cherche l'intrus
(= welke hoort er niet bij? )
A
le lapin
B
le serpent
C
l'arraignée
D
la campagne

Slide 7 - Quiz

La campagne hoort er niet bij
La campagne = het platteland, en de overige woorden zijn dieren. 

Slide 8 - Diapositive

Cherche l'intrus
A
rigolo
B
marrant
C
drôle
D
ennuyeux

Slide 9 - Quiz

Ennuyeux hoort er niet bij
Ennuyeux = vervelend, de rest van de woorden  (drôle, rigolo en marrant) zijn synomiemen voor 'grappig' 

Slide 10 - Diapositive

Cherche l'intrus
A
le jardin
B
la capitale
C
le garage
D
l'escalier

Slide 11 - Quiz

La capitale hoort er niet bij. 
La capitale = de hoofdstad, de andere 3 woorden (l'escalier = de trap, le jardin en le garage) bevinden zich in en om het huis, de hoofdstad niet. 

Slide 12 - Diapositive

Cherche l'intrus
A
le matin
B
l'entrée
C
la cuisine
D
le grenier

Slide 13 - Quiz

Le matin hoort er niet bij 
Le matin = de ochtend, en l'entrée, la cuisine en le grenier (=de zolder) zijn in het huis. 

Slide 14 - Diapositive

Cherche l'intrus
A
à pied
B
en voiture
C
l'armoire
D
à mobylette

Slide 15 - Quiz

L'armoire hoort er niet bij. 
Want à pied, à mobylette en en voiture zijn allemaal manier om jezelf te verplaatsen, maar l'armoire = de kast. 

Slide 16 - Diapositive

Cherche l'intrus
A
le dentiste
B
l'infirmière
C
le pompier
D
la pharmacien

Slide 17 - Quiz

Le pompier hoort er niet bij. 
Le pompier = de brandweer  en de overige beroepen hebben met de zorg te maken. 

Slide 18 - Diapositive

Noteer zoveel mogelijk dagen van de week in het Frans

Slide 19 - Question ouverte

Hoe heet dit dier in het Frans? 

Slide 20 - Diapositive

Een schildpad is een :
A
poisson rouge
B
chien
C
lapin
D
tortue

Slide 21 - Quiz

Noteer hier zoveel mogelijk maanden in het Frans

Slide 22 - Question ouverte

Wat is géén sport?
A
l'équitation
B
la natation
C
la course à pied
D
le vétérinaire

Slide 23 - Quiz

Le vétérinaire = de dierenarts 
l'équitation = paardrijden, la natation = zwemmen en la course à pied = het hardlopen, dus deze woorden zijn wel een sport. 

Slide 24 - Diapositive

Bedenk nu zelf een aantal 'Cherche l'intrus'


Bekijk de woordenlijst en bedenk zelf een aantal voorbeelden van 'welke hoort er niet bij' leg ook uit waarom. 

Slide 25 - Diapositive