5.3 C kommagebruik



5.3 A en B met ELDA-regel


1 Planning en agenda
2 Quizje
3 Nabespreken 5.3 B en C



















m.marinus@singelland.nl


4 Samen beginnen 5.3 C (komma)
5 Zelfstandig werken
6 Afsluiten met Plenda!



Welkom!
Je weet wanneer je een komma kunt gebruiken.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon



5.3 A en B met ELDA-regel


1 Planning en agenda
2 Quizje
3 Nabespreken 5.3 B en C



















m.marinus@singelland.nl


4 Samen beginnen 5.3 C (komma)
5 Zelfstandig werken
6 Afsluiten met Plenda!



Welkom!
Je weet wanneer je een komma kunt gebruiken.

Slide 1 - Diapositive



Wat is hier de directe reden?
A
Ik zei:"Dat ga ik niet doen."
B
Hij zei dat het niet gebeurt.
C
De man zegt van niet.
D
Iedereen zegt dat ze het willen.

Slide 2 - Quiz

Wat mist de volgende directe rede?

De diep riep: Je geld of je leven?
A
Haakjes
B
Aanhalingstekens
C
Een t achter geld
D
Een punt.

Slide 3 - Quiz

De zin staat in de indirecte rede. Schrijf de zin opnieuw, maar dan in de directe rede. Gebruik ook de juiste leestekens!

De buurvrouw vraagt of we een kopje koffie komen drinken.
A
De buurvrouw vraagt: 'Komen jullie een kopje koffie drinken?'
B
De buurvrouw vraagt: 'Komen jullie een kopje koffie drinken'?
C
De buurvrouw vraagt 'Komen jullie een kopje koffie drinken?'

Slide 4 - Quiz

Welke zin staat in de directe rede?
A
Mijn vader zegt dat hij morgen thuiskomt.
B
Mijn moeder roept: 'Kom direct thuis!'
C
Het meisje vertelt mij dat ze morgen jarig is.
D
Simon vertelde mij dat hij gister ziek was.

Slide 5 - Quiz

Wat is de indirecte rede?
A
De vrouw zei: "Nooit."
B
Ik heb gezegd dat ik dat niet zou doen.
C
De leraren zeiden:"Dat doen we."
D
De scheikundige zegt:"Dat klopt helemaal."

Slide 6 - Quiz

Jasmijn vraagt of ik bij haar kom spelen.

Zet deze zin in de DIRECTE rede
A
Jasmijn vraagt: 'kom je bij mij spelen?'
B
Jasmijn vraagt: 'Kom je bij mij spelen?'
C
Jasmijn vraagt: 'Kom je bij mij spelen.'
D
Jasmijn vraagt 'Kom je bij mij spelen?'

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Lien

Slide 9 - Lien

Wat?
Maak de vragen van 5.3 C
Hoe?
In learnbeat, met een toetsenbord. Niet te hard tikken, anders gaat ie stuk. Zachtjes overleggen mag ook.
Hulp
Je mag me altijd vragen stellen.
Tijd
Tot aan een paar minuten voor het einde van de les.
Klaar?
Laat maar even weten. (plusopdracht)
Zelfstandig werken

Slide 10 - Diapositive

Agenda - Plenda
Huiswerk:
Maak de vragen van 5.3 C




Je weet wanneer je een komma kunt gebruiken.

Slide 11 - Diapositive