M2 H5 Lezen

Verbanden en signaalwoorden

Doelen

- je kunt vertellen wat de verbanden: toelichtend verband, voorwaardelijk verband en redengevend verband inhoudt.

- je kunt de signaalwoorden noemen bij deze verbanden.

- je kunt de verbanden in een tekst herkennen.

Welke verbanden ken je nog?

Noem twee signaalwoorden bij een chronologisch verband

Noem twee signaalwoorden bij een opsommend verband.

Noem twee signaalwoorden bij een tegenstellend verband

Toelichtend verband

- Toelichting/extra informatie

- Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou

Voorwaardelijk verband

- Geeft aan onder welke voorwaarden iets gebeurt.

- Signaalwoorden: als (.. dan), indien, tenzij, wanneer.

Redengevend verband

- Geeft aan waarom iemand iets vindt of doet.

- Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is.

Welk verband zie je hier?
Ik wil graag dat groene t-shirt, want ik vind de kleur groen mooi.

1. Redengevend verband
2. Toelichtend verband
3. Voorwaardelijk verband

Welk verband zie je hier?
Hij houdt van allerlei dieren, zoals honden.

1. Redengevend verband
2. Toelichtend verband
3. Voorwaardelijk verband

Welk verband zie je hier?
Als ik dit jaar blijf zitten, dan krijg ik geen nieuwe telefoon.

1. Redengevend verband
2. Toelichtend verband
3. Voorwaardelijk verband

Als je nog vragen hebt over de verbanden en signaalwoorden, vraag het dan aan je docent.

Uit je boek..

Maak opdracht 1 (blz. 167)

Maak opdracht 2 (blz. 168)

Maak opdracht 3 (blz. 169-170)

Maak opdracht 4 (blz. 171)

Klaar?

Kijk na en verbeter met een andere kleur!