week 14 (instructies/some+any/quantifiers/every+no/reading)

Tuesday 25 May
* reading
* some/any
* quantifiers
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Tuesday 25 May
* reading
* some/any
* quantifiers

Slide 1 - Diapositive

How to use a dictionary
* Voor je examen lezen/luisteren: oefen met het gebruik van een PAPIEREN       woordenboek. 
* Je zoekt op alfabetische volgorde (dit is anders dan online en kost je meer tijd. Daarom: oefen er vooraf mee, ik kan je oefening geven als je wilt).
* Kijk naar de voorbeeldzinnen in het boek en kies zo de juiste betekenis. 
* Je hoeft NIET de letterlijke vertaling te weten. Het gaat bij lezen/luisteren om tekstbegrip. 
* Voordeel van een online woordenboek: je kunt het woord ook afspelen en     horen. 
reading and listening exams

Slide 2 - Diapositive

When reading for information:
* Make sure you'll know what to do, don't just read the first lines and assume you know....
* Filling in forms: read carefully, it's easy to miss information. 
* You don't need to know all words in order to understand a text. 
* Very often, prefixes and suffixes give you a clue. Possible/impossible, to know (the verb)/knowledgeable, to arrive/arrival. First, check if there's a part of the word you already know. You don't need to translate, you need to understand. 

Slide 3 - Diapositive

Grammar: quantifiers
* Some/any
* Any/every
* Much/many

Chunks zijn standaardzinnen waar je heel ver mee komt, woordenschat en grammatica zijn de bouwstenen om je eigen zinnen mee te maken. 

Slide 4 - Diapositive

Some & Any: in de betekenis van "wat", enkele, een aantal
I need some more time to finish my paper. 
Patrick doesn't have any idea how to solve this problem. 
We have some things to do this afternoon.
He didn't finish any of the exercises. 
Would you like some milk in your coffee?
Do you have any money left?
Wat valt op in deze zinnen? Kun je ontdekken wat de regel is voor gebruik van some of any?

Slide 5 - Diapositive

Some & Any
I need some more time to finish my paper. 
Patrick doesn't have any idea how to solve this problem. 
We have some things to do this afternoon.
He didn't finish any of the exercises. 
Would you like some milk in your coffee?
Do you have any money left?
Some: gebruik je in bevestigende zinnen, of in vragen als je verwacht dat het antwoord "Ja" zal zijn. 
Any: gebruik je in ontkennende zinnen, of in vragen wanneer je "No" verwacht, of je weet het antwoord niet.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeldzinnen: 
1. I don't have some/any reason to lie to you. 
2. She wants to ask you some/any questions. 
3. Are there some/any people who speak Swahili in here?
4. He lost some/any flashdrives with important information. 

Slide 7 - Diapositive

Verschil tussen ANY en EVERY
* Press any key to continue.
* We need every part to fix the computer. 
Wat is de betekenis van any en every in deze zinnen?

Slide 8 - Diapositive

Verschil tussen ANY en EVERY
* Press any key to continue.
* We need every part to fix the computer. 
Any: het maakt niet uit welke. Elke toets is goed. 
Every: je hebt ze allemaal, ieder individueel onderdeel nodig. 
Samenstellingen: je kunt some/any/every ook combineren. Bv: anyone, everywhere, something. Deze samenstellingen gebruik je op dezelfde manier. 

Slide 9 - Diapositive

Please be prepared for the test. You don't want _____ surprises then!

Slide 10 - Question ouverte

We haven't got ____ tomatoes for the salad.

Slide 11 - Question ouverte

Can I have ____ jam on my bread please?

Slide 12 - Question ouverte

Visit me ____ time you want (wanneer je maar zin/tijd hebt).

Slide 13 - Question ouverte

More grammar: much & many
There weren't many people at the party. 
I have much work to do. 
She has many books.
They don't have much food but they share what they have. 
What is the rule? 

Slide 14 - Diapositive

More grammar: much & many
There weren't many people at the party. 
I have much work to do. 
She has many books.
They don't have much food but they share what they have. 
Much wordt gebruikt bij woorden die in het enkelvoud staan (en meestal niet in het meervoud gezet kunnen worden). 
Many wordt gebruikt bij meervoud. 

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeldzinnen:
1. There is much/many water in the sea. 
2. He didn't bring much/many money with him. 
3. We picked much/many flowers in the park. 
4. Don't give the plants too much/many water. 
5. There were too much/many problems to be solved. 

Slide 16 - Diapositive

Opgaven bij deze les: 
B1 Using devices:
- 3/4 – 6.3 Exercise 1 t/m 6 & Exam exercise
B1 Cooking:
- 3/4 – 6.4 Exercise 1 t/m 6 & Exam exercise
B1 Driving:
- 3/4 – 6.5 Exercise 1 t/m 4 & Exam exercise

Verdieping:
Extra reading/extra exam exercise van iedere paragraaf

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo