Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
- Je herhaalt hoe je de tegenwoordige en verleden tijd van een werkwoord goed spelt.
- Je leert de volgende leestekens goed gebruiken: punt, komma, uitroepteken, vraagteken, dubbele punt (nieuw) en aanhalingstekens (nieuw).