NB les hoogwater

Hoogwater in Nederland
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Hoogwater in Nederland

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je over hoogwater in Nederland

Slide 2 - Carte mentale

Lees de inleiding van de tekst.

Wat is het nieuws in deze tekst?
A
Laagwater in Nederland
B
Geen water in Nederland
C
Hoogwater in Nederland

Slide 3 - Quiz

Lees het stukje Overstromen.

In de inleiding las je dat er eendjes zwemmen op plekken waar anders gras is. Hoe kan dat?
A
Door het hoogwater komen er meer rivieren en meren bij in Nederland. Dus dieren verhuizen dan soms.
B
Door het hoogwater overstromen rivieren en meren. En dan komt er water op plekken waar anders geen water is.
C
Eendjes wachten tot het hoogwater is. Dan pas gaan ze zwemmen in rivieren, meren en natuurgebieden.

Slide 4 - Quiz

Lees het stukje Regen.
Hoe komt het dat het water in de rivieren en meren in Nederland hoog staat?
A
Omdat er veel regen is gevallen in China
B
Omdat er veel regen is gevallen in Duitsland
C
Omdat er veel regen is gevallen in België
D
Omdat er veel regen is gevallen op de Noordpool

Slide 5 - Quiz

Deze vraag hoort bij het stukje De Rijn.

Hoe komt het dat er extra water in de Rijn zit?
A
Er is veel regen gevallen in Zwitserland en Duitsland. Dat water komt in de Rijn.
B
Er komt gesmolten sneeuw van bergen in Zwitserland in de Rijn.
C
Er komt water uit de zee bij Nederland in de Rijn.
D
Er valt altijd veel sneeuw in Duitsland en Zwitserland. Die valt daar in de Rijn.

Slide 6 - Quiz

Lees het stukje Dijken.

Waarvoor worden dijken en zandzakken gebruikt?
A
om zandkastelen te bouwen
B
op het water door te laten
C
om water tegen te houden

Slide 7 - Quiz

Welke titel past ook goed bij deze tekst?
A
Water in de zee te hoog
B
Problemen door hoogwater
C
Heel Nederland onder water

Slide 8 - Quiz

Lees regel 6 en 7. Daar staat: Het komt bijna elk jaar wel voor in Nederland. Waar verwijst Het naar?
A
overstromen (regel 9
B
nieuws (regel 6)
C
hoogwater (regel 6)

Slide 9 - Quiz

Lees regel 12 en 13. Daar staat: Ook nu staan er veel

gebieden blank. Wat betekent blank staan?
A
in gevaar zijn
B
in brand staan
C
onder water staan

Slide 10 - Quiz

Lees regel 17 en 18. Daar staat: Al dat water komt in de rivieren en meren terecht. Wat betekent: terechtkomen?

A
ergens blijven liggen
B
ergens vandaan komen
C
op een plaats komen

Slide 11 - Quiz

Lees regel 36 en 37. Daar staat: Dan kunnen er bijvoorbeeld zandzakken gebruikt worden. Waar verwijst Dan naar?
A
Als grote zakken zand het water stoppen.
B
Als de dijken het water niet tegenhouden.
C
Als het water al in de huizen komt

Slide 12 - Quiz