3.2 Longventilatie

Thema 3 Gaswisseling & Uitscheiding
3.2 Longventilatie
Binas 83A -83E
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Thema 3 Gaswisseling & Uitscheiding
3.2 Longventilatie
Binas 83A -83E
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Diapositive

Vorige les
  1. Je kunt van delen van het ademhalingsstelsel de functies en kenmerken noemen.
  2. Je kunt beschrijven hoe zuurstof en koolstofdioxide door het bloed worden getransporteerd.
  3. Je kunt bij insecten en vissen beschrijven hoe gaswisseling plaatsvindt en hoe zuurstof naar de cellen wordt vervoerd.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen op welke wijze longventilatie tot stand komt.
  2. Je kunt beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen.
  3. Je kunt beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld.

Slide 3 - Diapositive

Interpleurale ruimte
  • Ruimte tussen longvlies en borstvlies, gevuld met vloeistof.
  • In de interpleurale ruimte heerst een negatieve druk (lager dan de buitendruk)

Slide 4 - Diapositive

Klaplong
  • Om longweefsel zit het longvlies. Deze ligt tegen het borstvlies aan.
  • Het borstvlies is vergroeid met de ribben en de tussenliggende spieren.

  • Als er lucht komt tussen het longvlies en het borstvlies is er sprake van een klaplong. De long ‘klapt’ in elkaar. Deze lucht kan met een drain worden verwijderd.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Longventilatie
Longventilatie zijn de bewegingen die  nodig zijn om lucht van binnen naar buiten te krijgen en andersom.

Bij iedere ademhaling wordt het zuurstofgehalte verhoogd en bij iedere uitademing wordt het koolstofdioxidegehalte verlaagd.

Het koolstofgehalte in het bloed zorgt voor een ademprikkel in de hersenstam.

Slide 7 - Diapositive

Longventilatie
  • In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats 
  • Rest van de luchtwegen vindt geen gaswisseling plaats = de "dode ruimte"




Hoe kan dit verklaard worden?
Longblaasjes
O2 13%
In -->
O2 20%
Uit <--
O2 16%

Slide 8 - Diapositive

Borstademhaling
(ribademhaling)
Buikademhaling
(middenrifademhaling)

Slide 9 - Diapositive

Borstademhaling

Slide 10 - Diapositive

Buikademhaling

Slide 11 - Diapositive

Ademvolume
Het ademvolume is de hoeveelheid lucht die je uitademt in rust. Bij de inademing zijn er wel spieren betrokken. De uitademing gaat onder invloed van de zwaartekracht.
Binas 83B

Slide 12 - Diapositive

Respirogram (1)
Binas 83B
  • Inspiratoir reservevolume (IRV) = lucht die bij een diepe inademing extra wordt ingeademd
  • Expiratoir reservevolume (ERV) = lucht die bij een diepe uitademing extra wordt uitgeademd
  • Restvolume (RV) = lucht die na diepe uitademing achterblijft in de longen 


V = ademvolume
IRV = inspiratoir reservevolume
ERV = expiratoir reservevolume
RV = restvolume
VC = vitale capaciteit
TC = (Totale) Longcapaciteit

Slide 13 - Diapositive

Respirogram (2)
  • Ademvolume (V): het ademvolume is de hoeveelheid lucht die je uitademt in rust.
  • Vitale capaciteit (VC): de vitale capaciteit is de hoeveelheid lucht die je uitademt na een hele diepe inademing en een krachtige uitademing.
  • Totale longcapaciteit (TC): de longcapaciteit is de werkelijke inhoud van de longen. TC = VC + RV



V = ademvolume
IRV = inspiratoir reservevolume
ERV = expiratoir reservevolume
RV = restvolume
VC = vitale capaciteit
TC = (Totale) Longcapaciteit

Slide 14 - Diapositive

Ademprikkel
  • De chemoreceptoren (zintuigcellen) in de aortaboog meten de pCO2 van het bloed.
  • De zintuigcellen sturen impulsen naar het ademcentrum (hersenstam).
  • Het ademcentrum stuurt impulsen naar de tussenrib- en middenrifspieren
  • Je ademhaling (diepte/snelheid) wordt aangepast.




Slide 15 - Diapositive

Rekreceptoren
Rekreceptoren meten de mate van rekking in de longen. Bij het afgeven van een impuls wordt de inademing geremd.

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen op welke wijze longventilatie tot stand komt.
  2. Je kunt beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen.
  3. Je kunt beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld.

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Maken: opdrachten 18, 19, 20 & 22 van 3.2 Longventilatie (p130)

Slide 18 - Diapositive

Ik heb de leerdoelen van deze les onder de knie
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Wat vind je lastig/moeilijk?

Slide 20 - Question ouverte