Carnaval 2021

Carnaval economisch bekeken
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Carnaval economisch bekeken

Slide 1 - Diapositive

Wanneer wordt het startsein gegeven voor de nieuwe Carnavalsperiode?

Slide 2 - Question ouverte

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 3 - Quiz

Wanneer werd carnaval voor het eerst gevierd?
A
Gouden eeuw
B
Middeleeuwen
C
prehistorie
D
1950

Slide 4 - Quiz

Waar wordt carnaval in Nederland het meest gevierd?
A
Overal in Nederland.
B
In Eindhoven
C
In het zuiden van Nederland.
D
In Den Bosch

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de drie kleuren van carnaval op volgorde?
A
wit, geel en rood
B
rood, wit en geel
C
geel, rood en wit
D
geel, wit en rood

Slide 6 - Quiz

Hoeveel omzet draait een horeca ondernemer gemiddeld extra tijdens
carnaval?
A
3 keer
B
4 keer
C
5 keer
D
6 keer

Slide 7 - Quiz

Wie is de baas tijdens carnaval?
A
raad van elf
B
alle kinderen
C
Prins Carnaval
D
Prinses Carnaval

Slide 8 - Quiz

Op welke dag is carnaval afgelopen?
Op welke dag is Carnaval afgelopen? 
A
zondag
B
dinsdag
C
maandag
D
woensdag

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 10 - Quiz

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 11 - Quiz

Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 12 - Quiz

Krabbegat
Kielegat
Oeteldonk
Tullepe-
taonstad
Schraan-
sersrijk
Den Bosch
Roosen-daal
Bergen
op
Zoom
Ter-heijden
Breda

Slide 13 - Question de remorquage

Wat zijn carnavalkrakers?
A
Dan wordt er gekraakt bij carnaval.
B
Liedjes die je heel veel hoort tijdens carnaval.
C
Dan hoor je je botten kraken als je danst.

Slide 14 - Quiz

Zelf vier ik Carnaval...
A
NOOIT, ik vind er niks aan
B
NOOIT, ik mag niet van thuis
C
ALTIJD, ik wil elk feest meemaken
D
SOMS, alleen als er een leuk feest is

Slide 15 - Quiz

Ik wens jullie allemaal een heel fijne vakantie!!


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo