Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 100 min
Éléments de cette leçon
Welkom hv1n!
Jas in je kluis? Telefoon in de telefoontas?
Ga lekker zitten!
Pak je spullen:
lesboek + schrift
pen of potlood
Slide 1 - Diapositive
Deze les
We gaan vandaag:
lezen uit 'Films die nergens draaien' Aan de slag met werkwoordspelling:
terugblik op de vorige les
theorie bespreken
even oefenen
zelfstandig aan de slag
afsluiten van de les
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Weet je 't nog..
Deze periode zijn we bezig met werkwoordspelling.
Les 1: je leerde de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen én leerde de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.
Les 2: je leerde de persoonsvorm in de verleden tijd van sterke werkwoorden spellen.
Les 3: je leert voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen.
Les 4 en 5: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord én werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Slide 4 - Diapositive
Even checken
Je weet:
hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd spelt
wat 't sexy fokschaap is en hoe je het gebruikt
wat sterke en zwakke werkwoorden zijn
wat een voltooid deelwoord is
wat een onvoltooid deelwoord is
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Voltooid en onvoltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord geeft aan dat een handeling is afgerond (= voltooid).
Het onvoltooid deelwoord geeft aan dat een handeling aan de gang is (= onvoltooid).
Voor de rommelmarkt werden spullen verzameld.
Juichend kwam de winnaar over de finish.
Slide 7 - Diapositive
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op en.
Bij de inbraak op school werden laptops gestolen.
Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op d of t. De juiste letter bepaal je net als bij de verleden tijd met ’t sexy fokschaap. Kijk naar de letter die in de infinitief voor de uitgang -en staat:
Jet heeft de belangrijkste zinnen onderstreept.
Slide 8 - Diapositive
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Dit klinkt misschien moeilijk, maar dat valt mee!
Slide 9 - Diapositive
Voltooid of onvoltooid deelwoord?
Voltooid deelwoord
het is al gebeurd
De deur is geverfd.
Onvoltooid deelwoord
het is nog gaande
Marie reist zeilend de wereld over.
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord
De fiets is gerepareerd ->
De gerepareerde fiets
Slide 10 - Diapositive
Aan de slag!
Wat? Je leest de theorie over deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord en maakt opdr. 6 en 7 op p. 259
Hoe? In je schrift.
Hulp? BBB!
Tijd? 10 minuten.
Uitkomst? We gaan lastige opdrachten straks bespreken.
Klaar? Je gaat verder met § 11: werkwoordsvormen en werkwoordstijden.
Lees de theorie goed en maak de opdrachten hierbij.
Slide 11 - Diapositive
Werkwoordsvormen
Infinitief (inf) -> zitten
Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) -> ik zit, hij zit, wij zitten
Persoonsvorm verleden tijd (pvvt) -> zat, zaten
Voltooid deelwoord (vd) -> gezeten
Onvoltooid deelwoord (od) -> zittend
Bijvoeglijk naamwoord (bn) -> zittende jongen
Slide 12 - Diapositive
Werkwoordstijden
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott): Iris loopt naar school.
Onvoltooid verleden tijd (ovt): Iris liep naar school.
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt): Iris is naar school gelopen.
Voltooid verleden tijd (vvt): Iris was naar school gelopen.
Let op: leer ook de afkortingen!
Slide 13 - Diapositive
Aan de slag!
Wat? Je leest de theorie over deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord en maakt opdr. 6 en 7 op p. 259
Hoe? In je schrift.
Hulp? BBB!
Tijd? 10 minuten.
Uitkomst? We gaan lastige opdrachten straks bespreken.
Klaar? Je gaat verder met § 11: werkwoordsvormen en werkwoordstijden.
Lees de theorie goed en maak opdr. 2, 3, 4 en 6.
Ook klaar? Haal een nakijkboekje en kijk zelfstandig na.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.