3H un1 grammatica

Bonjour H3A
Ga rustig zitten
Leg je spullen op tafel.
Laat je Chromebook dicht.
We gaan zo beginnen met een aantal minuten stil werken.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour H3A
Ga rustig zitten
Leg je spullen op tafel.
Laat je Chromebook dicht.
We gaan zo beginnen met een aantal minuten stil werken.

Slide 1 - Diapositive

Je werkt STIL en ZELFSTANDIG.
Je stelt GEEN vragen.
  • corriger ex. 27 + 28
  • faire Option Écouter, exercice
 préparatoire (WB29)

Slide 2 - Diapositive

le programme de mercredi
  • les devoirs
  • écouter Option Écouter I (WB30)
  • préparer luister- en kennistoets
  • les devoirs
lesdoel
Aan het eind van de les kan ik vertellen aan welke onderdelen van de komende toets ik nog extra aandacht moet besteden.

Option écouter I

Slide 3 - Diapositive

Kies je eigen onderdelen:
1) woorden:Carte Orange>Métro> A1,A2,A4,A5 of mot-o-matique
Je kan de woorden ook oefenen op Quizlet.
2) bezittelijk voornaamw: Carte Orange>Métro>R10
3) vraagwoorden: Classroom of quizlet
4) werkwoorden aantekeningen maken: Classroom
5) werkwoorden oefenen: CO>Métro> R29 of www.verbuga.eu


Slide 4 - Diapositive

Welk word heeft niet te maken met school?
A
la formation
B
le bac
C
l'éducation civique
D
le boulot

Slide 5 - Quiz

Wat is geen beroep?
A
l'hôtesse de l'air
B
l'ange
C
le vétérinaire
D
le réalisateur

Slide 6 - Quiz

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
bac
B
avoir besoin de
C
il faut
D
suivre

Slide 7 - Quiz

Welk bezittelijk voornaamwoord past in de zin: "Je vais continuer ... études."
A
mon
B
ma
C
mes
D
moi

Slide 8 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans: "onze toekomst"
A
notre avenir
B
nos avenir
C
votre avenir
D
vos avenir

Slide 9 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans: "jouw vriendin"?
A
ton amie
B
ta amie
C
tes amie
D
toi amie

Slide 10 - Quiz

Wat is geen vorm van het werkwoord être?
A
je suis
B
tu es
C
il a
D
nous sommes

Slide 11 - Quiz

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
été
B
eu
C
voulu
D
moitié

Slide 12 - Quiz

Wat is geen goede zin in de voltooide tijd?
A
j'ai été
B
tu as fait
C
elle est raconté
D
ils ont voulu

Slide 13 - Quiz

Welk vraagwoord past in de zin:
"Tu as ... de croissants?"
A
quel
B
pourquoi
C
comment
D
combien

Slide 14 - Quiz

Welk vraagwoord past in de zin:
" ... tu détestes l'anglais?"
A
quand
B
pourquoi
C
qu'est-ce que
D
qui

Slide 15 - Quiz

les devoirs
 vendredi 6 octobre
 révision A1, A2, A4 et A5
apprendre verbe "vouloir" 
lesdoel
Aan het eind van de les kan ik vertellen aan welke onderdelen van de komende toets ik nog extra aandacht moet besteden.

Slide 16 - Diapositive