zth 2TN oefenen voor toets werkwoordspelling

zth 2TN oefenen voor toets werkwoordspelling
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

zth 2TN oefenen voor toets werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Je hebt -en van het hele werkwoord (de wij-vorm) af gehaald. De laatste letter is een -s. Bijvoorbeeld bij het werkwoord ‘schetsen’. Op welke letter eindigt het voltooid deelwoord dan? Vul de zin aan:

Ik heb een nieuwe tekening geschets___.


Slide 2 - Question ouverte

Je hebt -en van het hele werkwoord af gehaald. De laatste letter is een -z. Bijvoorbeeld bij het werkwoord ‘verhuizen’. Op welke letter eindigt het voltooid deelwoord dan? Vul de zin aan:

Mijn broer is vorige week eindelijk verhuis___.

Slide 3 - Question ouverte

Jullie hebben goed met elkaar _________________________(samenwerken).

Slide 4 - Question ouverte

Het verdiende geld werd eerlijk _________________________ (verdelen).

Slide 5 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes.
We hebben de afmetingen van de kamer nauwkeurig ____________ (opmeten).

Slide 6 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes.
Ik heb meteen de kans ______________________ (grijpen).

Slide 7 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes.
Het vlees moet door en door ______________________ (braden) zijn.

Slide 8 - Question ouverte

a Er werd hard gejuichd bij het beslissende doelpunt.
b Gelukkig was ik op tijd aan de laatste opdracht gebegonnen.
c Waarom ben je de straat niet geovergestoken bij het zebrapad?

verbeter de fouten

Slide 9 - Question ouverte

Nadya ______________________ het telefoontje. (t.t) (beantwoorden)

Slide 10 - Question ouverte

Iris ... weinig geld aan haar kleding. (tt besteden)

Slide 11 - Question ouverte

Sanne heeft _________________________ wat er aan de hand is. (vertellen)

Slide 12 - Question ouverte

Maak een zin met het werkwoord verdwalen. Gebruik dit werkwoord in de PV tt

Slide 13 - Question ouverte

Maak een zin met het werkwoord verbranden Gebruik dit werkwoord als voltooid deelwoord.

Slide 14 - Question ouverte

De goochelaar ___________________ (bevrijden) het konijn uit zijn hoge hoed. (tt)

Slide 15 - Question ouverte

De goochelaar ___________________ (bevrijden) het konijn uit zijn hoge hoed. (vt)

Slide 16 - Question ouverte

Wel onderdeel is voor jou nog moeilijk?

Slide 17 - Question ouverte

Waar moet ik de volgende les nog aandacht aan besteden?

Slide 18 - Question ouverte