Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
2 havo
Werkwoordspelling
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Bij de persoonsvorm van een zin in de gebiedende wijs gebruik je ik-vorm + t.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
Als de laatste letter van de stam van een werkwoord NIET in 't ex kofschip zit, krijgt het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord een -d op het einde.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
Een werkwoord is een zwak werkwoord als het in de verleden tijd van klank verandert.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Als een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt wordt, moet je het werkwoord zo kort mogelijk opschrijven.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
Je gebruikt altijd 'ik-vorm + t' bij de persoonsvorm als 'je' achter de persoonsvorm staat.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
(Worden) je hier ook zo vrolijk van?
Slide 8 - Question ouverte
De (vergroten) foto kan ik morgen pas ophalen.
Slide 9 - Question ouverte
Ik heb dat verhaal nooit (geloven).
Slide 10 - Question ouverte
Hij (geloven) dat verhaal echt niet.
Slide 11 - Question ouverte
Maak nu de opdracht die in magister is klaargezet bij het huiswerk van vandaag.